Nieuws
De vergoeding van oefentherapie is een vraag die bijna elke nieuwe cliënt heeft. Het is begrijpelijk, want de kosten van zorg kunnen oplopen en je wilt weten waar je aan toe bent voordat je start met een behandeling. Het antwoord is gelukkig meestal positief, maar er zitten wel wat haken en ogen aan waar je rekening mee moet houden.
Oefentherapie valt onder de paramedische zorg, net zoals fysiotherapie, diëtetiek en logopedie. Deze zorgvormen vallen niet onder het basispakket van de zorgverzekering, maar onder de aanvullende verzekering. Dit betekent dat een vergoeding afhangt van welke aanvullende verzekering je hebt afgesloten.
De mate van vergoeding verschilt behoorlijk tussen verzekeraars en tussen verschillende aanvullende pakketten. Sommige verzekeraars vergoeden onbeperkt, anderen een beperkt aantal behandelingen per jaar. Het is daarom verstandig om vooraf goed te checken wat jouw verzekering dekt.
In deze landingspagina leg ik uit hoe de vergoeding van oefentherapie werkt, waar je op moet letten en hoe je erachter komt wat jouw verzekering vergoedt.
Aanvullende verzekering noodzakelijk
Oefentherapie valt niet onder het basispakket van de zorgverzekering. Dit betekent dat je een aanvullende verzekering nodig hebt om vergoeding te kunnen krijgen. Zonder aanvullende verzekering betaal je de volledige kosten zelf.
De meeste Nederlanders hebben een aanvullende verzekering, maar niet iedereen. Als je twijfelt, check dan je polisvoorwaarden of neem contact op met je verzekeraar. Het is goed om dit te doen voordat je start met behandeling, zodat je niet voor verrassingen komt te staan.
Hoe werkt de vergoeding
De meeste verzekeraars vergoeden oefentherapie onder de noemer paramedische zorg. Dit betekent dat oefentherapie in hetzelfde potje zit als de fysiotherapie. Je hebt een gezamenlijk budget.
Het aantal vergoede behandelingen verschilt per verzekeraar en per pakket. Sommige basis aanvullende verzekeringen vergoeden bijvoorbeeld 9 behandelingen per jaar, terwijl uitgebreidere pakketten onbeperkt vergoeden. Check je polisvoorwaarden om te weten wat er voor jou geldt.
Let op dat sommige verzekeraars een eigen risico hanteren voor aanvullende verzekeringen. Dit is anders dan het wettelijk eigen risico dat geldt voor het basispakket.
Verwijzing nodig
Voor sommige verzekeraars heb je een verwijzing van je huisarts nodig om voor vergoeding in aanmerking te komen. Dit heet ook wel een indicatie. Andere verzekeraars vergoeden ook zonder verwijzing, dit heet directe toegankelijkheid.
De trend gaat richting directe toegankelijkheid, omdat dit de drempel verlaagt en je sneller geholpen kunt worden. Maar niet alle verzekeraars doen hier aan mee. Check daarom vooraf of jouw verzekeraar een verwijzing vereist.
Als een verwijzing nodig is, kun je die aanvragen bij je huisarts. Vertel wat je klachten zijn en dat je graag naar een oefentherapeut wilt. In de meeste gevallen geeft de huisarts deze verwijzing zonder problemen.
Restitutiepolis versus naturapolis
Een belangrijk punt is of je een restitutiepolis of een naturapolis hebt. Bij een naturapolis heb je alleen recht op vergoeding als je naar een zorgverlener gaat die een contract heeft met jouw verzekeraar. Bij een restitutiepolis kun je vrij kiezen, maar krijg je soms een lager percentage vergoed.
Veel oefentherapeuten hebben contracten met grote verzekeraars, maar niet altijd met allemaal. Check vooraf of de oefentherapeut van je keuze een contract heeft met jouw verzekeraar. Dit voorkomt teleurstellingen achteraf.
Wat kost oefentherapie
De gemiddelde kosten voor een oefentherapie sessie liggen tussen de 35 en 50 euro, afhankelijk van de regio en de therapeut. Een intake kan iets duurder zijn omdat dit meer tijd kost.
Bij een volledig vergoed traject van 10 sessies gaat het dus om bedragen tussen de 350 en 500 euro. Zonder verzekering is dit een flinke kostenpost. Met een goede aanvullende verzekering betaal je hier niets of weinig voor.
Tips voor maximale vergoeding
Check je polisvoorwaarden voordat je start. Weet precies hoeveel behandelingen je vergoedt krijgt en of er voorwaarden aan verbonden zijn.
Vraag bij de oefentherapeut of deze een contract heeft met jouw verzekeraar, vooral bij een naturapolis.
Bewaar alle bonnetjes en declaraties, ook als de oefentherapeut direct declareert bij de verzekeraar. Soms zijn deze nodig voor je eigen administratie of belastingaangifte.
Let op het totaal aantal paramedische behandelingen. Als je eerder dit jaar al bij de fysiotherapeut bent geweest, kan dit ten koste gaan van je budget voor oefentherapie.
Overweeg een betere aanvullende verzekering als je weet dat je regelmatig paramedische zorg nodig hebt. De meerkosten van een beter pakket wegen vaak niet op tegen de volledige kosten van behandelingen.
FAQ
Kan ik oefentherapie aftrekken van de belasting? Ja, als de zorgkosten boven een bepaalde drempel komen, kun je deze als buitengewone uitgaven aftrekken. Dit geldt voor het deel dat niet vergoed wordt door je verzekering.
Wat als mijn verzekering op is? Dan betaal je de resterende behandelingen zelf. Bespreek dit met je oefentherapeut. Soms kunnen we het traject aanpassen of prioriteiten stellen.
Vergoeden alle verzekeraars oefentherapie? De meeste wel, maar het verschilt per aanvullend pakket. Basispakketten vergoeden vaak minder of niet, terwijl uitgebreidere pakketten ruimere vergoeding bieden.
Kan ik tijdens het jaar overstappen van verzekering? Nee, overstappen kan alleen tijdens de jaarlijkse overstapperiode in december. De nieuwe verzekering gaat dan in per 1 januari.
Wat als de oefentherapeut geen contract heeft met mijn verzekeraar? Bij een naturapolis krijg je dan geen of minder vergoeding. Bij een restitutiepolis kun je alsnog een deel terugkrijgen, maar dit is vaak een lager percentage dan bij gecontracteerde zorgverleners.
Veel mensen vragen zich af wat nou precies het verschil is tussen fysiotherapie en oefentherapie. Beide beroepen werken aan het herstel en het optimaliseren van je bewegingsvermogen, en er is ook overlap tussen de disciplines. Toch zijn er duidelijke verschillen in aanpak, focus en behandelmethoden die belangrijk zijn om te begrijpen.
Als oefentherapeut worden we regelmatig gevraagd of we geen fysiotherapeut zijn. Het antwoord is nee, maar dat betekent niet dat het een beter of slechter is. Het zijn simpelweg verschillende specialisaties binnen de bewegingszorg. Beide hebben hun eigen expertise en toepassingsgebied.
Het kiezen tussen fysiotherapie en oefentherapie hangt af van je klachten en wat je nodig hebt. Sommige situaties vragen om de aanpak van een fysiotherapeut, andere juist om de expertise van een oefentherapeut. Soms werk je zelfs met beide disciplines samen voor het beste resultaat.
De focus van de behandeling
Het grootste verschil zit in de focus van de behandeling. Fysiotherapie richt zich vaak op het verminderen van acute klachten en het herstellen van functie na blessures of operaties. Fysiotherapeuten gebruiken hiervoor diverse technieken zoals manuele therapie, massage, dry needling en oefentherapie.
Oefentherapie legt meer nadruk op langdurige gedragsverandering en het zelfstandig kunnen bewegen. De focus ligt op:
- Het trainen van bewegingspatronen
- Het opbouwen van conditie
- Het voorkomen van terugval
Je leert hoe je zelf invloed hebt op je klachten en hoe je die kennis toepast in je dagelijks leven.
Behandeltechnieken en methoden
Fysiotherapeuten hebben een breed arsenaal aan behandeltechnieken:
- Manuele therapie waarbij gewrichten gemobiliseerd of gemanipuleerd worden om beweging te verbeteren en pijn te verminderen
- Massage en weke delen technieken om spieren te ontspannen en doorbloeding te verbeteren
- Elektrotherapie en ultrasound voor pijnbestrijding en weefsel genezing
- Taping en bracing om gewrichten te ondersteunen tijdens het herstelproces
Oefentherapie daarentegen werkt vrijwel alleen met oefeningen en beweging. We gebruiken geen passieve technieken. Alles draait om actieve participatie van de cliënt. Dit kan met je eigen lichaamsgewicht, weerstandsbanden, gewichten of andere trainingsmaterialen.
Type klachten en doelgroepen
Fysiotherapie is vaak de eerste keuze bij acute blessures, direct na operaties en bij klachten die baat hebben bij hands-on behandeling. Denk aan een verstuikte enkel, whiplash of acute rugpijn. De fysiotherapeut kan met manuele technieken snelle verlichting bieden.
Oefentherapie komt meer van pas bij:
- Chronische klachten
- Preventie
- Herstel op langere termijn
Als je langdurige rugpijn hebt door zwakke spieren, als je wilt voorkomen dat klachten terugkeren, of als je je algemene conditie wilt verbeteren na een lange periode van inactiviteit.
Behandelduur en frequentie
Fysiotherapie trajecten zijn vaak korter en intensiever. Je komt misschien twee tot drie keer per week voor behandeling. De focus ligt op snel herstel van acute problematiek. Zodra je functie is hersteld, wordt de behandeling vaak afgerond.
Bij oefentherapie komen we minder vaak, meestal één keer per week of eens per twee weken. Het traject duurt langer, gemiddeld 8 tot 12 weken. De nadruk ligt op het opbouwen van duurzame verandering in je bewegingspatronen en conditie.
Samenwerking tussen beide disciplines
Fysiotherapie en oefentherapie sluiten elkaar niet uit. Sterker nog, ze vullen elkaar goed aan. Bij complexe klachten werken we regelmatig samen met fysiotherapeuten. De fysiotherapeut kan starten met acute pijnbestrijding en het mobiliseren van stijve gewrichten, waarna wij overnemen voor het opbouwen van kracht en het trainen van bewegingspatronen.
Deze ketenaanpak zorgt voor het beste resultaat. Je krijgt de voordelen van beide disciplines zonder overlap in behandeling. We stemmen onze aanpak af om ervoor te zorgen dat je de meest effectieve zorg krijgt.
Welke kies je
De keuze hangt af van je situatie:
Kies voor fysiotherapie wanneer je:
- Een acute blessure hebt
- Veel pijn ervaart
- Net geopereerd bent
De fysiotherapeut kan je helpen met pijnbestrijding en het herstel van je basisfuncties.
Kies voor oefentherapie wanneer je:
- Chronische klachten hebt
- Je conditie wilt verbeteren
- Wil voorkomen dat oude blessures terugkeren
Hier leer je hoe je zelf aan de slag kunt met je herstel en hoe je je lichaam optimaal kunt belasten.
Twijfel je? Neem contact op met een fysiotherapeut of oefentherapeut. We kunnen je adviseren welke aanpak het beste past bij jouw klachten. Vaak wordt tijdens het intakegesprek al duidelijk welke discipline de beste match is.
Veelgestelde vragen
Kan een oefentherapeut ook massage geven? Nee, oefentherapeuten werken niet met passieve technieken zoals massage. Onze focus ligt volledig op actieve behandeling door middel van oefeningen en beweging.
Is oefentherapie goedkoper dan fysiotherapie? De tarieven verschillen niet veel. Beide vallen onder de aanvullende verzekering en de meeste verzekeraars vergoeden beide behandelingen op vergelijkbare manier.
Moet ik een verwijzing hebben voor oefentherapie? Nee, je kunt rechtstreeks contact opnemen met een oefentherapeut. Een verwijzing van je huisarts is niet nodig, al kan het wel handig zijn om eerst even overleg te voeren bij onduidelijke klachten.
Kan ik van fysiotherapie overstappen naar oefentherapie? Ja, dat gebeurt regelmatig. Wanneer je acute fase voorbij is en je verder wilt werken aan kracht en conditie, kan overstappen naar oefentherapie logisch zijn.
Werken fysiotherapeuten ook met oefeningen? Ja, oefeningen zijn ook onderdeel van fysiotherapie. Het verschil is dat fysiotherapeuten daarnaast ook andere technieken gebruiken, terwijl oefentherapie zich volledig richt op oefeningen.
Ergotherapie en oefentherapie worden regelmatig met elkaar verward. Beide beroepen werken aan het verbeteren van je functioneren in het dagelijks leven, maar de aanpak en focus zijn fundamenteel verschillend. Als oefentherapeut wordt ik regelmatig gevraagd of ik ook ergotherapeut ben, of krijg ik vragen over wat nou precies het verschil is.
Het begrijpen van dit verschil helpt je om de juiste keuze te maken voor jouw situatie. Beide disciplines hebben hun eigen expertise en kunnen waardevolle bijdragen leveren aan je herstel of het leren omgaan met beperkingen. Soms werk je zelfs met beide disciplines samen.
In deze landingspagina leg ik uit wat de verschillen zijn, waar beide disciplines zich op richten en wanneer je voor welke keuze kiest.
De kern van ergotherapie
Ergotherapie richt zich op het zo zelfstandig mogelijk laten functioneren in dagelijkse activiteiten. De ergotherapeut kijkt naar wat je wilt of moet doen en helpt je om dit te bereiken. Dit kan door je vaardigheden te trainen, maar ook door aanpassingen te doen in je omgeving of door hulpmiddelen in te zetten.
Een ergotherapeut werkt veel met praktische oplossingen. Denk aan het aanpassen van je woning zodat je met een rollator gemakkelijk kunt bewegen, het oefenen van handelingen zoals aankleden of koken, of het adviseren over aangepast bestek of stoelverhogingen.
De focus ligt op participatie. Hoe kun je ondanks beperkingen blijven deelnemen aan activiteiten die belangrijk voor je zijn? Dit kan werk zijn, hobby’s of zelfs basale zelfzorg.
De kern van oefentherapie
Oefentherapie richt zich op het verbeteren van je bewegingsvermogen door middel van gerichte oefeningen. Als oefentherapeut kijk ik naar wat er fysiek niet goed functioneert en werk ik aan het herstellen of optimaliseren daarvan. Het doel is om de onderliggende problemen aan te pakken zodat je weer beter kunt bewegen.
Ik werk aan kracht, mobiliteit, stabiliteit en coördinatie. Door deze fysieke capaciteiten te verbeteren, kun je meer en langer bewegen zonder klachten. De focus ligt op het lichaam zelf en hoe dit functioneert tijdens beweging.
Bij oefentherapie leer je je lichaam beter te belasten en efficiënter te bewegen. We werken niet zozeer met hulpmiddelen of omgevingsaanpassingen, maar met het versterken van je eigen mogelijkheden.
Praktische voorbeelden van het verschil
De verschillen worden duidelijk aan de hand van voorbeelden. Stel je hebt moeite met traplopen door kniepijn:
Een ergotherapeut zou kunnen kijken naar alternatieven zoals een traplift of verhuizen naar een gelijkvloerse woning. Ook zou hij of zij kunnen adviseren over technieken om met minder belasting de trap op te gaan, of hulpmiddelen zoals een extra leuning.
Een oefentherapeut zou werken aan het versterken van je beenspieren, het verbeteren van je knie stabiliteit en het trainen van het traplopen. Het doel is dat je weer zonder hulpmiddelen de trap kunt nemen.
Of stel je hebt na een beroerte moeite met aankleden:
Een ergotherapeut helpt je met technieken om met één hand je kleren aan te trekken, adviseert over aangepaste kleding met klittenband en traint specifiek deze handeling.
Een oefentherapeut zou werken aan het herstel van kracht en coördinatie in je aangedane arm, zodat je weer meer gebruik kunt maken van beide armen bij alle activiteiten.
Wanneer kies je voor ergotherapie
Ergotherapie is geschikt wanneer je blijvende beperkingen hebt en moet leren hier op een andere manier mee om te gaan. Dit komt voor bij progressieve aandoeningen, na ernstige ongevallen of bij ouderen die hun zelfstandigheid willen behouden ondanks afnemende fysieke mogelijkheden.
Ook bij cognitieve problemen, zoals na een hersenletsel of bij dementie, is ergotherapie waardevol. De ergotherapeut kan helpen met geheugenstrategieën, structuur aanbrengen in de dag en de woonomgeving aanpassen voor veiligheid.
Wanneer kies je voor oefentherapie
Oefentherapie past wanneer er ruimte is voor fysieke verbetering. Als je klachten hebt door spierzwakte, stijfheid of verkeerde bewegingspatronen, kan oefentherapie deze problemen aanpakken. Het doel is herstel van functie door het verbeteren van je fysieke capaciteiten.
Ook preventief is oefentherapie waardevol. Als je werk fysiek belastend is of als je wilt voorkomen dat oude klachten terugkeren, kunnen gerichte oefeningen helpen om je lichaam weerbaar te houden.
Samenwerking tussen beide
Ergotherapie en oefentherapie kunnen elkaar goed aanvullen. Bij complexe problematiek, zoals na een ernstig ongeval, kan samenwerking waardevol zijn. De oefentherapeut werkt aan het fysieke herstel, terwijl de ergotherapeut helpt met het toepassen van deze verbeterde vaardigheden in dagelijkse handelingen.
Ook bij chronische aandoeningen kan combinatie zinvol zijn. De oefentherapeut helpt je om je fysieke mogelijkheden te optimaliseren binnen de grenzen van je aandoening. De ergotherapeut helpt je om ondanks beperkingen zo zelfstandig mogelijk te blijven functioneren.
FAQ
Kan een ergotherapeut ook oefeningen geven? Ja, ergotherapeuten kunnen ook oefeningen inzetten, maar dit is niet hun primaire focus. Hun oefeningen zijn vaak meer gericht op specifieke handelingen dan op algemene fysieke capaciteiten.
Welke discipline moet ik kiezen bij chronische vermoeidheid? Beide kunnen helpen. Een ergotherapeut kan adviseren over energiebesparing en het plannen van activiteiten. Een oefentherapeut kan werken aan het geleidelijk opbouwen van je inspanningstolerantie.
Worden beide disciplines vergoed? Ja, beide vallen onder de aanvullende ziektekostenverzekering. Controleer je polis voor het aantal vergoede behandelingen.
Kan ik beide disciplines combineren? Ja, dit is mogelijk en bij complexe problematiek zelfs aan te raden. Beide disciplines vullen elkaar aan en samen kunnen ze je beter helpen.
Moet ik een verwijzing hebben? Voor beide disciplines geldt dat je geen verwijzing nodig hebt. Je kunt rechtstreeks contact opnemen. Voor vergoeding door sommige verzekeraars kan een verwijzing wel nodig zijn.
De 80/20-regel, ook wel het Pareto-principe genoemd, is een concept dat oorspronkelijk uit de economie komt maar inmiddels breed wordt toegepast in verschillende vakgebieden, waaronder de gezondheidszorg. In fysiotherapie en oefentherapie verwijst de regel naar het idee dat 80% van je resultaat komt van 20% van je inspanningen. Met andere woorden: een klein deel van wat je doet levert het grootste deel van je herstel op.
Als oefentherapeut passen we dit principe regelmatig toe bij het samenstellen van behandelprogramma’s. Het helpt om focus aan te brengen en te voorkomen dat we ons verliezen in details die weinig bijdragen aan het uiteindelijke doel. Het gaat erom de juiste dingen te doen, niet alle mogelijke dingen.
Het begrijpen van dit principe kan je helpen om efficiënter te werken aan je herstel. Je hoeft geen uren per dag te oefenen of tientallen verschillende oefeningen te doen. Door je te richten op de oefeningen en aanpassingen die het meeste impact hebben, bereik je meer met minder inspanning.
Het principe uitgelegd
De 80/20-regel stelt dat een kleine minderheid van oorzaken verantwoordelijk is voor een grote meerderheid van effecten. Toegepast op oefentherapie betekent dit dat een beperkt aantal oefeningen of aanpassingen het grootste deel van je verbetering oplevert.
Dit betekent niet dat de overige 20% van je inspanning nutteloos is. Die draagt ook bij aan herstel, maar in mindere mate. De kunst is om te identificeren welke interventies het meeste opleveren en daar prioriteit aan te geven.
Toepassing in behandelprogramma’s
Wanneer we een behandelplan opstellen, kijken we naar welke oefeningen de grootste impact hebben op je klachten en doelen. Bij rugpijn is dit bijvoorbeeld vaak:
- Het versterken van je rompstabiliteit
- Het verbeteren van je bekkenmobiliteit
Deze twee aspecten leveren meestal meer resultaat op dan tien verschillende rekoefeningen voor je benen.
Dit betekent dat we ons programma focussen op deze kernactiviteiten. Je krijgt misschien maar drie of vier oefeningen mee, maar die doe je consistent en met goede uitvoering. Dit is effectiever dan een programma met vijftien oefeningen waar je er uiteindelijk maar een paar van doet omdat het te veel is.
Focus op consistentie boven volume
De 80/20-regel benadrukt dat consistentie belangrijker is dan volume. Beter vijf keer per week tien minuten oefenen met de juiste oefeningen dan één keer per week een uur met een breed programma. Die tien minuten per dag leveren meer op omdat ze gericht zijn op wat echt belangrijk is.
Dit is bevrijdend voor veel mensen. Je hoeft geen uren in de sportschool door te brengen om vooruitgang te boeken. Een kort, gefocust programma dat je dagelijks doet is vaak voldoende.
Identificeren van de 20%
De vraag is natuurlijk: hoe weet je welke 20% van je inspanning de 80% resultaat oplevert? Dit is waar onze expertise als oefentherapeut binnenkomt. Door je beweging te analyseren, je klachten te begrijpen en je doelen te kennen, kunnen we identificeren waar de grootste kansen liggen.
Voor de ene persoon is dit het versterken van de heupspieren. Voor een ander is het het verbeteren van de schoudermobiliteit. Er is geen universeel antwoord. Het vraagt maatwerk en inzicht in wat er bij jou speelt.
Toepassing buiten oefeningen
De 80/20-regel geldt niet alleen voor oefeningen, maar ook voor andere aspecten van herstel. Vaak zien we dat een paar eenvoudige aanpassingen in iemands dagelijkse routine meer opleveren dan complexe interventies.
Denk aan:
- Het aanpassen van je werkplek zodat je niet meer voorovergebogen zit
- Het instellen van een timer zodat je elk uur even opstaat en beweegt
- Het verbeteren van je slaap
- Stressmanagement
Deze simpele aanpassingen kunnen enorme impact hebben op je klachten, vaak meer dan extra oefeningen.
Valkuilen van teveel willen
Een veelvoorkomende fout is dat mensen teveel tegelijk willen doen. Ze willen alle mogelijke oefeningen proberen, elke tip opvolgen en alle adviezen implementeren. Dit lijkt goed, maar leidt vaak tot overweldiging en uiteindelijk tot het opgeven.
De 80/20-regel helpt om focus te houden. Door je te beperken tot de interventies die het meeste opleveren, houd je het overzichtelijk en haalbaar. Dit vergroot de kans dat je het programma volhoudt, en volhouden is de sleutel tot succes.
Veelgestelde vragen
Betekent de 80/20-regel dat ik maar 20% hoef te doen? Nee, je doet nog steeds 100% inspanning, maar die inspanning is geconcentreerd op de 20% van activiteiten die het meeste opleveren. Het gaat om slimmer werken, niet minder werken.
Hoe weet ik welke oefeningen de grootste impact hebben? Dit bepaal je samen met je oefentherapeut tijdens de intake en behandeling. Door je klachten te analyseren wordt duidelijk welke oefeningen prioriteit hebben.
Kan de 80/20 verdeling veranderen tijdens behandeling? Ja, naarmate je vordert kunnen andere oefeningen belangrijker worden. We evalueren regelmatig en passen aan waar nodig.
Is de 80/20-regel wetenschappelijk bewezen? Het Pareto-principe is een observatie die in veel contexten geldt, maar het is geen harde wetenschappelijke wet. Het is meer een handig denkmodel voor prioritering.
Moet ik de andere 80% van de oefeningen dan helemaal niet doen? Niet per se. Als je tijd en energie hebt, kunnen extra oefeningen zeker bijdragen. Maar als je beperkt bent in tijd, focus dan op de kern. Dat levert het meeste op.
Oefentherapie is een zelfstandig paramedisch beroep dat zich richt op het verbeteren van je bewegingsvermogen door middel van gerichte oefeningen en begeleiding. Als oefentherapeut helpen we mensen om weer optimaal te kunnen functioneren in hun dagelijkse leven, werk en sport. Dit doen we niet door behandelingen uit te voeren op jou, maar door jou te leren hoe je zelf actief kunt werken aan je herstel.
Het uitgangspunt van oefentherapie is dat beweging het beste medicijn is voor veel klachten. Of je nu last hebt van rugpijn, herstelt van een operatie of je conditie wilt verbeteren na langdurige ziekte, gerichte oefeningen kunnen je helpen. De kunst is om de juiste oefeningen te kiezen, op het juiste moment en in de juiste dosering.
Oefentherapie verschilt van andere behandelvormen doordat je zelf de hoofdrol speelt. We zijn je coach en gids in het proces, maar jij doet het werk. Dit maakt het herstel duurzaam en voorkomt dat je afhankelijk wordt van behandelingen.
Voor wie is oefentherapie
Oefentherapie is geschikt voor een brede doelgroep. Mensen met chronische klachten zoals rugpijn, nekklachten of gewrichtsproblemen vinden vaak hun weg naar oefentherapie. Ook mensen die herstellen van operaties, ongevallen of langdurige ziekte kunnen baat hebben bij begeleiding.
Daarnaast zien we regelmatig mensen die preventief willen werken:
- Zij hebben misschien eerder klachten gehad en willen voorkomen dat deze terugkeren
- Ze doen werk dat belastend is voor het lichaam en willen zichzelf wapenen tegen overbelasting
Waar richt oefentherapie zich op
De kern van oefentherapie bestaat uit vier pijlers:
Kracht – Sterke spieren beschermen je gewrichten en kunnen meer belasting aan. Dit voorkomt overbelasting en vermindert het risico op blessures.
Mobiliteit – Soepele gewrichten die door hun volledige bewegingsbereik kunnen bewegen zijn essentieel voor goed functioneren. Stijfheid leidt vaak tot compensatiebewegingen die andere delen van je lichaam overbelasten.
Stabiliteit – Dit gaat over het vermogen om bewegingen te controleren en je lichaam in balans te houden. Goede stabiliteit voorkomt ongecontroleerde bewegingen die tot blessures kunnen leiden.
Coördinatie – Dit is de samenwerking tussen je spieren, gewrichten en zenuwstelsel. Goede coördinatie zorgt voor efficiënte, vloeiende bewegingen die minder energie kosten en je lichaam minder belasten.
Het proces van oefentherapie
Een behandeltraject start altijd met een grondige analyse van je situatie. Tijdens de intake bespreken we je klachten, je medische geschiedenis en je doelen. Wat wil je weer kunnen doen? Welke activiteiten zijn nu beperkt? Wat heb je al geprobeerd?
Na het gesprek volgt een bewegingsonderzoek. We kijken hoe je beweegt, waar beperkingen zitten en welke compensaties je maakt. Dit onderzoek geeft inzicht in de oorzaken van je klachten en laat zien waar aanknopingspunten liggen voor verbetering.
Op basis van deze informatie stellen we samen een behandelplan op. Dit plan bevat concrete doelen en een oefenprogramma dat past bij jouw situatie. We starten waar jij op dat moment bent en bouwen geleidelijk op in intensiteit en complexiteit.
Tijdens de sessies oefen je onder onze begeleiding. We geven instructies, corrigeren waar nodig en motiveren je om door te gaan wanneer het lastig wordt. Tussen de sessies door oefen je thuis verder met het programma dat we je hebben meegegeven.
Methoden en technieken
Bij oefentherapie werken we voornamelijk met actieve oefeningen:
- Krachtoefeningen met gewichten, elastieken of je eigen lichaamsgewicht
- Rekoefeningen
- Balansoefeningen
- Functionele bewegingen
Daarnaast werken we met bewegingsanalyse. We kijken hoe je dagelijkse bewegingen uitvoert zoals bukken, tillen of traplopen. Door deze patronen te optimaliseren, verklein je de belasting op je lichaam en voorkom je overbelasting.
Ook educatie is een belangrijk onderdeel. We leggen uit wat er gebeurt in je lichaam, waarom je klachten hebt en wat je zelf kunt doen om dit te beïnvloeden. Deze kennis helpt je om bewuste keuzes te maken en geeft je controle over je herstel.
Resultaten en duurzaamheid
Het mooie van oefentherapie is dat de resultaten duurzaam zijn. Je leert niet alleen hoe je van je klachten afkomt, maar ook hoe je voorkomt dat ze terugkeren. De oefeningen en kennis die je opdoet kun je de rest van je leven gebruiken.
De tijd die je nodig hebt om resultaat te zien verschilt per persoon. Sommige mensen merken al na enkele weken verbetering, anderen hebben meer geduld nodig. Het hangt af van de ernst van je klachten, hoe lang je ze al hebt en hoe consistent je oefent.
Wat wel belangrijk is, is dat je realistische verwachtingen hebt. Oefentherapie is geen quick fix. Het vraagt inzet, tijd en doorzettingsvermogen. Maar de inspanning loont. Door zelf actief aan de slag te gaan, werk je niet alleen aan symptoombestrijding maar aan daadwerkelijk herstel.
Veelgestelde vragen
Hoeveel sessies heb ik nodig? Een gemiddeld behandeltraject duurt 8 tot 12 weken met wekelijkse of tweewekelijkse sessies. Dit kan korter of langer zijn afhankelijk van je klachten en voortgang.
Is oefentherapie pijnlijk? De oefeningen kunnen uitdagend zijn en je kunt spierpijn ervaren, vooral in het begin. Scherpe pijn of toenemende klachten horen er niet bij. We zoeken altijd naar oefeningen die je kunt doen binnen acceptabele grenzen.
Kan ik oefentherapie combineren met andere behandelingen? Ja, oefentherapie kan goed gecombineerd worden met andere behandelingen zoals fysiotherapie, manuele therapie of begeleiding door een psycholoog bij chronische pijn.
Moet ik sportief zijn voor oefentherapie? Nee, oefentherapie is voor iedereen toegankelijk. We passen de oefeningen aan op jouw niveau en bouwen langzaam op. Je hoeft geen sporter te zijn om te starten.
Wat als ik niet thuis kan oefenen? Thuis oefenen is wel belangrijk voor goed resultaat. We zoeken samen naar een manier om dit in te passen in je dagelijkse routine, zelfs als je weinig tijd of ruimte hebt.
Oefentherapie is een behandelvorm waarbij je actief aan de slag gaat met je eigen herstel. In tegenstelling tot passieve behandelingen waarin de therapeut het werk doet, draait het bij oefentherapie om jouw eigen inzet. Je leert hoe je je lichaam weer optimaal kunt laten functioneren door middel van gerichte oefeningen en bewustwording van je bewegingspatronen.
Als oefentherapeut begeleid ik mensen bij verschillende klachten. Van rugpijn en nekklachten tot knieproblemen en schouderklachten. Ook mensen die herstellen van een operatie of die hun conditie willen verbeteren na een lange periode van inactiviteit vinden hun weg naar mijn praktijk. Het mooie van oefentherapie is dat het niet alleen gericht is op het verhelpen van klachten, maar ook op het voorkomen ervan.
Tijdens de sessies werk je aan kracht, mobiliteit, stabiliteit en coördinatie. Ik leer je welke oefeningen passen bij jouw situatie en hoe je deze correct uitvoert. Tussen de sessies door oefen je thuis verder, zodat je continu bezig bent met je herstel. Deze actieve aanpak zorgt ervoor dat je niet afhankelijk bent van behandelingen, maar zelf de regie neemt over je gezondheid.
In deze landingspagina leg ik uit wat je precies kunt verwachten wanneer je bij oefentherapie komt en hoe een behandeltraject eruitziet.
De eerste afspraak
Bij je eerste bezoek start ik met een uitgebreid intakegesprek. Ik wil precies begrijpen wat je klachten zijn, hoe lang je ze al hebt en wat je wel en niet meer kunt doen. Ook je medische geschiedenis, werk en hobby’s komen aan bod. Dit gesprek geeft mij een compleet beeld van jouw situatie.
Na het gesprek volgt een lichamelijk onderzoek. Ik kijk naar je houding, test je beweeglijkheid en beoordeel je spierkracht. Ook laat ik je specifieke bewegingen uitvoeren die relevant zijn voor je klachten. Dit kan bijvoorbeeld bukken zijn als je rugpijn hebt, of je arm omhoog brengen bij schouderklachten.
Het behandelplan
Op basis van het onderzoek stel ik samen met jou een behandelplan op. Dit plan bevat concrete doelen die we willen bereiken. Denk aan “pijnvrij kunnen wandelen” of “weer kunnen sporten”. We maken deze doelen meetbaar, zodat we je voortgang kunnen volgen.
Het plan bevat verschillende soorten oefeningen die passen bij jouw klachten en niveau. In het begin zijn de oefeningen vaak eenvoudig, gericht op het herstel van basisbewegingen. Naarmate je vordert, maken we de oefeningen intensiever en complexer.
Wat doe je tijdens de sessies
Een oefensessie duurt meestal 30 tot 45 minuten. We beginnen vaak met een korte warming-up om je spieren en gewrichten voor te bereiden. Daarna gaan we aan de slag met de oefeningen uit je programma.
Ik begeleid je bij het uitvoeren van de oefeningen. Ik let op je houding, je bewegingsuitvoering en de belasting die je aankunt. Waar nodig corrigeer ik je of pas ik de oefening aan. Ook leg ik uit waarom je een bepaalde oefening doet en wat deze bijdraagt aan je herstel.
Tussen de oefeningen door bespreken we hoe het thuis oefenen gaat. Lukt het om de oefeningen dagelijks te doen? Ervaar je nog pijn? Zijn er dingen onduidelijk? Deze informatie gebruik ik om je programma bij te stellen.
Thuis oefenen
Het werk bij de oefentherapeut is slechts een deel van je herstel. Wat je thuis doet is minstens zo belangrijk. Ik geef je een oefenprogramma mee dat past bij je dagelijkse routine. Dit kan een schema zijn op papier, maar steeds vaker werk ik met apps waarin je filmpjes kunt terugkijken.
De frequentie van thuis oefenen verschilt per persoon. Sommige mensen oefenen dagelijks kort, anderen enkele keren per week wat langer. We stemmen dit af op wat haalbaar is voor jou en wat nodig is voor je herstel.
Consistentie is belangrijker dan perfectie. Liever vijf keer per week tien minuten dan één keer per week een uur. Het gaat erom dat oefenen een gewoonte wordt die past in je leven.
Verschillende type oefeningen
Bij oefentherapie werk je met verschillende soorten oefeningen, elk met een eigen doel:
Mobiliteit oefeningen verbeteren de beweeglijkheid van je gewrichten. Dit helpt om stijfheid te verminderen en zorgt ervoor dat je gewrichten door hun volledige bewegingsbereik kunnen bewegen.
Krachtoefeningen maken je spieren sterker. Sterke spieren ondersteunen je gewrichten en kunnen meer belasting aan, wat overbelasting voorkomt.
Stabiliteit oefeningen trainen je vermogen om bewegingen te controleren. Dit is belangrijk voor het voorkomen van blessures en het optimaliseren van je bewegingspatronen.
Coördinatie oefeningen verbeteren de samenwerking tussen je spieren en je zenuwstelsel. Dit zorgt voor vloeiende, efficiënte bewegingen.
Voortgang en evaluatie
Tijdens het behandeltraject evalueren we regelmatig je voortgang. Dit doen we niet alleen aan de hand van je pijn, maar vooral door te kijken naar wat je kunt. Kun je weer traplopen zonder moeite? Kun je je kind optillen? Kun je een volle werkdag maken?
Op basis van deze evaluaties passen we je programma aan. Wanneer oefeningen te makkelijk worden, verhogen we de intensiteit. Als iets niet lukt, zoeken we naar alternatieven of stappen we tijdelijk terug.
Afsluiting van het traject
Een behandeltraject duurt gemiddeld 8 tot 12 weken. Aan het einde hiervan ben je in staat om zelfstandig verder te gaan met je oefenprogramma. Ik geef je tools en kennis mee om je conditie op peil te houden en terugval te voorkomen.
Soms is het zinvol om na afloop incidenteel terug te komen voor een controle of bij nieuwe klachten. Je kunt altijd contact opnemen als je vragen hebt of als er iets verandert in je situatie.
FAQ
Hoe vaak moet ik komen voor oefentherapie? In het begin zie ik je meestal één keer per week. Naarmate je beter wordt, kunnen we de frequentie verminderen naar eens per twee weken. Het totale traject duurt gemiddeld 8 tot 12 weken.
Moet ik sportkleding aandragen? Ja, draag kleding waarin je gemakkelijk kunt bewegen. Denk aan een sportbroek of legging en een T-shirt. Ook sportschoenen zijn handig, vooral als we aan looppatronen werken.
Kan ik ook komen zonder klachten? Zeker. Oefentherapie kan ook preventief ingezet worden. Als je werk fysiek belastend is of als je wilt voorkomen dat oude klachten terugkeren, kan een oefenprogramma helpen.
Wat als ik een sessie mis? Probeer dit zoveel mogelijk te voorkomen, want regelmaat is belangrijk voor je herstel. Als je toch moet afzeggen, doe dit minimaal 24 uur van tevoren zodat we de afspraak kunnen verzetten.
Krijg ik huiswerk mee? Ja, thuis oefenen is een essentieel onderdeel van oefentherapie. Ik geef je een programma mee dat past bij je situatie en je dagelijkse routine.
Als oefentherapeut begeleiden we mensen bij het herstel en optimaliseren van hun bewegingsvermogen. Dit is meer dan alleen oefeningen voordoen en iemand door een trainingsschema loodsen. Het vraagt om kennis van anatomie, fysiologie, bewegingsleer en psychologie. Elke persoon is uniek en vraagt om een individuele aanpak die past bij zijn of haar situatie.
Ons werk bestaat uit het analyseren van bewegingspatronen, het ontdekken waar beperkingen vandaan komen en het ontwikkelen van oplossingen die werken voor die specifieke persoon. We zijn een beetje detective, coach, docent en motivator tegelijk. Het is afwisselend werk waarbij geen dag hetzelfde is.
Wat ons vak zo mooi maakt is dat we mensen zien groeien in hun mogelijkheden. Van iemand die nauwelijks de trap op kan naar iemand die weer gaat hardlopen. Van iemand met dagelijkse pijn naar iemand die pijnvrij door het leven gaat. Die transformaties maken ons werk waardevol.
Intake en diagnostiek
Elk traject begint met een uitgebreide intake. We nemen de tijd om iemands verhaal te horen:
- Wat zijn de klachten?
- Wanneer zijn ze begonnen?
- Wat maakt het erger en wat helpt?
- Medische geschiedenis en eerdere behandelingen
- Werk, hobby’s en leefstijl
Na het gesprek voeren we een bewegingsonderzoek uit. We kijken naar houding, beweeglijkheid, spierkracht en coördinatie. Ook laten we specifieke bewegingen uitvoeren die relevant zijn voor de klachten. Dit kan variëren van simpele tests zoals op één been staan tot complexere bewegingspatronen zoals hurken of springen.
Het doel van dit onderzoek is om te begrijpen waar de klachten vandaan komen. Is er sprake van spierzwakte? Zijn gewrichten te stijf? Zijn bewegingspatronen inefficiënt? Deze informatie vormt de basis voor het behandelplan.
Behandelplan opstellen
Op basis van de intake en het onderzoek stellen we een behandelplan op. Dit plan bevat concrete, meetbare doelen die we samen met de cliënt vaststellen. Denk aan “pijnvrij 30 minuten wandelen” of “zonder hulp vanuit een stoel opstaan”.
Het plan bevat ook het oefenprogramma:
- Welke oefeningen gaan we doen?
- Hoe vaak?
- Met welke intensiteit?
We kiezen oefeningen die passen bij de klachten, het niveau van de persoon en zijn of haar mogelijkheden om thuis te oefenen. Belangrijk is dat het plan realistisch en haalbaar is. Te ambitieuze doelen leiden tot frustratie. Te weinig uitdaging zorgt voor onvoldoende vooruitgang. Het vinden van de juiste balans is een kunst.
Begeleiden tijdens sessies
Tijdens oefensessies begeleiden we cliënten bij het uitvoeren van hun programma. We letten op de uitvoering van oefeningen en corrigeren waar nodig. Kleine aanpassingen in houding of bewegingsuitvoering kunnen grote impact hebben op de effectiviteit en veiligheid van een oefening.
We leggen ook uit waarom we bepaalde oefeningen doen. Begrip van het doel verhoogt de motivatie en zorgt ervoor dat mensen beter begrijpen wat ze thuis moeten doen. Ook geven we tips voor het omgaan met pijn of ongemak tijdens oefeningen.
Naast de fysieke begeleiding zijn we ook coach. We motiveren wanneer iemand het moeilijk vindt, vieren successen met hem of haar en helpen bij het doorbreken van mentale barrières. Angst voor beweging of gebrek aan zelfvertrouwen spelen vaak een grote rol bij klachten.
Programma’s aanpassen en evalueren
Een behandelplan is geen statisch document. We evalueren regelmatig de voortgang en passen het programma aan waar nodig. Gaat iets te makkelijk? Dan verhogen we de intensiteit. Lukt iets niet? Dan zoeken we naar alternatieven of stappen we tijdelijk terug.
Deze flexibiliteit is belangrijk omdat herstel niet lineair verloopt. Sommige weken gaat het prima, andere weken heeft iemand meer moeite door drukte op werk of slaapproblemen. We spelen hierop in en passen aan wat nodig is.
Educatie en voorlichting
Een groot deel van ons werk bestaat uit educatie. We leggen uit hoe het lichaam werkt, wat de oorzaken zijn van klachten en wat iemand zelf kan doen om dit te beïnvloeden. Deze kennis geeft mensen controle over hun herstel en vermindert angst.
Ook bespreken we leefstijlfactoren:
- Slaap
- Stress
- Voeding
Deze hebben allemaal invloed op herstel en pijn. Door hier aandacht aan te besteden, werken we aan duurzame verbetering.
Samenwerking met andere zorgverleners
We werken niet in isolatie. Bij complexe klachten werken we samen met fysiotherapeuten, huisartsen, orthopeden of psychologen. Deze samenwerking zorgt voor integrale zorg waarbij alle aspecten van iemands klachten aandacht krijgen.
We houden andere zorgverleners op de hoogte van de voortgang en vragen advies wanneer iets buiten onze expertise valt. Het belang van de cliënt staat voorop.
Administratie en bijscholing
Naast het directe cliënt contact besteden we tijd aan administratie. Het bijhouden van dossiers, maken van behandelplannen en communicatie met verzekeraars horen bij het vak. Ook blijvende scholing is belangrijk. De wetenschap ontwikkelt zich continu en we willen onze cliënten de best mogelijke zorg bieden.
Veelgestelde vragen
Wat is het verschil tussen een oefentherapeut en een personal trainer? Een oefentherapeut heeft een paramedische opleiding en is gespecialiseerd in het begeleiden van mensen met klachten of beperkingen. Een personal trainer richt zich op fitheid en sportprestaties bij gezonde mensen.
Hoeveel cliënten zie je per dag? Dit verschilt, maar gemiddeld zien oefentherapeuten 6 tot 8 cliënten per dag. Elke sessie duurt 30 tot 45 minuten, met tijd tussen de afspraken voor administratie en voorbereiding.
Moet je doorleren als oefentherapeut? Ja, oefentherapeuten zijn verplicht om bij te scholen. Dit zorgt ervoor dat ze op de hoogte blijven van nieuwe ontwikkelingen en hun kennis actueel houden.
Werk je alleen of in een team? Dat verschilt per praktijk. Sommige oefentherapeuten werken zelfstandig, anderen in een multidisciplinair team met fysiotherapeuten en andere zorgverleners.
Is het fysiek zwaar werk? Het werk is niet fysiek zwaar in de zin van tillen of sjouwen, maar je staat wel veel en bent de hele dag actief bezig. Mentaal kan het werk intensief zijn door de focus en concentratie die het vraagt.
Wat zijn de 4 soorten oefeningen?
Bij oefentherapie werken we met vier hoofdcategorieën van oefeningen. Elk type heeft een specifiek doel en draagt op zijn eigen manier bij aan je herstel. Het combineren van deze verschillende oefenvormen zorgt voor een compleet programma dat alle aspecten van bewegen aanspreekt. Als oefentherapeut kiezen we per persoon welke oefeningen het meest relevant zijn.
Veel mensen denken bij oefentherapie alleen aan krachtoefeningen, maar dat is te beperkt. Voor optimaal functioneren heb je meer nodig dan alleen sterke spieren. Je moet ook soepel kunnen bewegen, bewegingen kunnen controleren en deze efficiënt kunnen uitvoeren. Vandaar dat een goed oefenprogramma alle vier de typen bevat.
De kunst is om de juiste balans te vinden tussen deze verschillende oefenvormen. Te veel focus op één type levert een eenzijdig programma op. Te veel variatie zonder focus levert te weinig vooruitgang op. Als oefentherapeut zoeken we die balans die past bij jouw situatie en doelen.
Mobiliteit oefeningen
Mobiliteit gaat over de beweeglijkheid van je gewrichten. Een gewricht met goede mobiliteit kan door zijn volledige bewegingsbereik bewegen zonder beperking. Dit is belangrijk omdat beperkte mobiliteit leidt tot compensatiebewegingen. Als je heup bijvoorbeeld stijf is, gaat je onderrug meer bewegen om dit te compenseren, wat kan leiden tot rugklachten.
Bij mobiliteit oefeningen werken we aan het vergroten van je bewegingsbereik. Dit doen we door:
- Gerichte rekoefeningen
- Gecontroleerde bewegingen door het volledige bereik
- Dynamische mobilisaties
Het gaat niet om forceren, maar om geleidelijk je grenzen te verleggen. Voorbeelden van mobiliteit oefeningen zijn heupopeners, thoracale rotaties en enkelmobilisaties. Deze oefeningen voelen vaak aan als stretching, maar ze zijn specifieker gericht op gewrichtsbewegelijkheid in plaats van alleen spierlengte.
Kracht oefeningen
Krachtoefeningen maken je spieren sterker. Sterke spieren kunnen meer kracht produceren en meer belasting aan. Dit is belangrijk voor het uitvoeren van dagelijkse activiteiten zoals traplopen, tillen en bukken. Ook beschermen sterke spieren je gewrichten tegen overbelasting.
Bij krachtoefeningen werk je met weerstand. Dit kan je eigen lichaamsgewicht zijn, zoals bij squats of push-ups. Maar we kunnen ook werken met elastieken of gewichten. De weerstand zorgt ervoor dat je spieren harder moeten werken, wat leidt tot adaptatie en groei.
Belangrijke krachtoefeningen zijn bijvoorbeeld:
- Buk variaties voor been- en bilkracht die je nodig hebt voor opstaan, traplopen en tillen
- Plank variaties voor rompkracht die essentieel is voor rugstabiliteit en houding
- Rug- en arm variaties voor rugspieren die belangrijk zijn voor een goede houding en schouderfunctie
- Duw/ trek bewegingen voor borst en schouders die je nodig hebt voor duwen en reiken
Stabiliteit oefeningen
Stabiliteit gaat over het vermogen om bewegingen te controleren en je lichaam in balans te houden. Dit is cruciaal voor het voorkomen van blessures. Goede stabiliteit zorgt ervoor dat gewrichten in de juiste positie blijven tijdens bewegingen, wat overbelasting voorkomt.
Bij stabiliteit oefeningen dagen we je evenwicht en controle uit. Dit kan door:
- Op één been te staan
- Te werken op instabiele ondergronden
- Bewegingen uit te voeren waarbij je je romp stabiel moet houden terwijl je armen of benen bewegen
Deze oefeningen lijken soms simpel, maar vereisen veel controle en concentratie. Ze trainen vooral je diepe stabiliserende spieren en de communicatie tussen je zenuwstelsel en spieren.
Coördinatie oefeningen
Coördinatie gaat over de samenwerking tussen je spieren, gewrichten en zenuwstelsel. Goede coördinatie zorgt voor vloeiende, efficiënte bewegingen. Dit bespaart energie en vermindert de belasting op je lichaam.
Bij coördinatie oefeningen werken we aan bewegingspatronen. We oefenen complexe bewegingen zoals hurken, draaien of reiken. Ook ritmische oefeningen, reactieoefeningen en dual task oefeningen (twee dingen tegelijk doen) vallen hieronder.
Voorbeelden zijn rotatie oefeningen en balansoefeningen met cognitieve taken. Deze oefeningen trainen je lichaam om bewegingen automatisch en efficiënt uit te voeren.
Hoe deze oefeningen samenkomen
In een compleet oefenprogramma combineren we deze vier typen. De precieze mix hangt af van je klachten en doelen. Iemand met rugpijn door een stijve bovenrug heeft meer mobiliteit en stabiliteitsoefeningen nodig. Iemand die herstelt van een knieblessure heeft meer focus nodig op kracht en coördinatie.
Ook de fase van herstel bepaalt de mix. In het begin ligt de focus vaak op mobiliteit en stabiliteit. Naarmate je vordert, voegen we meer kracht en coördinatie toe. Aan het einde van het traject werken we vooral aan functionele oefeningen die alle vier de aspecten combineren.
Frequentie en progressie
De frequentie waarmee je elke type oefening doet verschilt. Mobiliteit oefeningen kun je vaak dagelijks doen. Ze bereiden je lichaam voor op beweging en helpen stijfheid te verminderen. Krachtoefeningen doe je meestal 2 tot 3 keer per week met rustdagen ertussen voor herstel.
Stabiliteit en coördinatie oefeningen kun je regelmatig doen, maar ze hoeven niet dagelijks. Wel is het belangrijk om ze consistent te blijven oefenen omdat deze vaardigheden snel achteruitgaan als je ze niet onderhoudt.
Progressie is essentieel voor blijvende verbetering. We maken oefeningen geleidelijk zwaarder door weerstand te verhogen, bewegingen complexer te maken of de uitvoeringstijd te verlengen. Deze progressie zorgt ervoor dat je lichaam blijft adapteren.
Veelgestelde vragen
Moet ik alle vier de typen elke sessie doen? Niet per se. Soms focussen we op één of twee typen, afhankelijk van je doelen en tijd. Wel zorgen we ervoor dat alle typen over de week verdeeld aan bod komen.
Welke type oefening is het belangrijkst? Dat hangt af van je situatie. Voor iemand met stijfheid is mobiliteit het belangrijkst. Voor iemand met zwakte is kracht prioriteit. Er is geen universeel antwoord.
Kan ik deze oefeningen thuis doen? Ja, de meeste oefeningen zijn bedoeld om thuis te doen. We leren je tijdens sessies hoe je ze correct uitvoert zodat je zelfstandig kunt oefenen.
Hoelang duurt het voordat ik resultaat zie? Bij mobiliteit en coördinatie zie je vaak al na enkele weken verbetering. Kracht opbouwen duurt langer, meestal 6 tot 8 weken voordat je duidelijk toename merkt.
Zijn er oefeningen die ik beter kan vermijden? Dat hangt af van je klachten. We adviseren altijd welke oefeningen geschikt zijn en welke je beter kunt mijden of aanpassen. Pijn is een belangrijk signaal om rekening mee te houden.
Rugklachten beperken je in je dagelijkse leven op manieren die je vaak niet verwacht. Simpele handelingen zoals boodschappen tillen, je veters strikken of een avond op de bank doorbrengen kunnen plots uitdagingen worden. Als oefentherapeut werk ik dagelijks met mensen die last hebben van verschillende vormen van rugklachten. Van acute pijnscheuten na een verkeerde beweging tot chronische klachten die al jaren meespelen.
De neiging om je rug te ontzien wanneer je pijn hebt is logisch. Je lichaam geeft een signaal en daar luister je naar. Toch is complete rust vaak contraproductief. Je spieren en gewrichten hebben beweging nodig om goed te kunnen functioneren. Langdurige inactiviteit leidt tot verlies van kracht en beweeglijkheid, wat je klachten juist verergert.
Bij oefentherapie leer je niet alleen hoe je van je rugklachten afkomt, maar vooral hoe je voorkomt dat ze terugkeren. We kijken naar de oorzaak van je klachten en pakken die aan met gerichte oefeningen en aanpassingen in je bewegingspatronen. Het is een actieve vorm van behandeling waarbij jij zelf de hoofdrol speelt.
In deze blog neem ik je mee in hoe oefentherapie werkt bij rugklachten en wat je kunt verwachten tijdens het herstelproces.
Verschillende soorten rugklachten
Rugklachten komen in veel vormen voor. Sommige mensen hebben last van hun lage rug, anderen ervaren pijn tussen de schouderbladen of in de nek. De locatie van je klachten zegt vaak iets over de oorzaak, maar niet altijd.
Acute rugklachten ontstaan plotseling, vaak door een verkeerde beweging of overbelasting. De pijn is hevig maar verdwijnt meestal binnen enkele weken. Chronische rugklachten bestaan langer dan drie maanden en hebben vaak een complexere oorzaak. Hier spelen niet alleen fysieke factoren een rol, maar ook psychologische aspecten.
Hoe oefentherapie je helpt
Wanneer je bij mij komt voor rugklachten, beginnen we met een uitgebreid gesprek. Ik wil weten wanneer je klachten zijn begonnen, wat ze verergert en wat verlichting geeft. Ook je werkzaamheden, hobby’s en eerdere behandelingen zijn relevant.
Vervolgens doe ik een lichamelijk onderzoek. Ik kijk naar je houding, test je beweeglijkheid en beoordeel je spierkracht. Ook laat ik je bepaalde bewegingen maken om te zien waar beperkingen zitten. Op basis van alle informatie stellen we samen een behandelplan op dat volledig afgestemd is op jouw klachten en doelen.
Het oefenprogramma bij rugklachten
Het oefenprogramma dat ik samenstel verschilt per persoon. Iemand met een hernia heeft andere oefeningen nodig dan iemand met chronische lage rugpijn door spierzwakte. De meeste programma’s bevatten deze elementen:
Mobiliteit oefeningen helpen om stijve gewrichten soepeler te maken. Wanneer je rug stijf is, compenseren andere delen van je lichaam dit, wat kan leiden tot overbelasting.
Stabiliteit training richt zich op het versterken van de diepe buik- en rugspieren. Deze spieren zorgen voor stabiliteit tijdens bewegingen en beschermen je rug tegen overbelasting.
Krachtoefeningen maken je spieren sterker zodat ze meer belasting aankunnen. We starten met simpele oefeningen en bouwen de weerstand langzaam op met je eigen lichaamsgewicht, elastieken of gewichten.
Functionele oefeningen bereiden je voor op dagelijkse activiteiten zoals bukken, tillen, reiken of draaien. Door deze bewegingen te trainen in een veilige omgeving, leer je ze correct uit te voeren in het dagelijks leven.
De rol van houding en beweging
Je houding heeft veel invloed op je rugklachten. Langdurig in dezelfde houding zitten of staan belast bepaalde structuren in je rug continu. Variatie in je houding is daarom essentieel. Ik help je om bewust te worden van je houding tijdens werk en vrije tijd.
Ook je bewegingspatronen zijn belangrijk. Veel mensen ontwikkelen patronen die hun rug onnodig belasten. Door deze patronen te optimaliseren, verminder je de kans op klachten. Dit lijkt simpel, maar oude gewoontes doorbreken vraagt oefening en bewustzijn.
Omgaan met pijn tijdens oefeningen
Lichte spierpijn na een training is normaal en zelfs een teken dat je spieren werken. Scherpe pijn of pijn die toeneemt tijdens of na oefeningen is dat niet. We zoeken altijd naar oefeningen die je kunt doen binnen acceptabele pijngrenzen.
Communicatie hierover is cruciaal. Vertel mij altijd hoe je je voelt tijdens en na oefeningen. Zo kunnen we het programma aanpassen waar nodig. Samen zoeken we de grens op tussen uitdaging en overbelasting.
Verwachtingen en tijdlijn
Hoeveel tijd je nodig hebt om te herstellen verschilt enorm. Acute klachten verdwijnen vaak binnen enkele weken. Chronische klachten vragen meer tijd en geduld. Volledig pijnvrij worden is niet altijd mogelijk, maar verbetering van je functie en vermindering van klachten is voor de meeste mensen wel haalbaar.
We evalueren regelmatig je voortgang. Niet alleen aan de hand van je pijn, maar vooral ook door te kijken naar wat je kunt. Kun je langer werken zonder pijn? Kun je weer sporten? Dit zijn de dingen die ertoe doen in je herstel.
FAQ
Wat is het verschil tussen fysiotherapie en oefentherapie bij rugklachten? Fysiotherapie richt zich vaak op acute behandeling met manuele technieken en oefeningen. Oefentherapie legt meer nadruk op het zelfstandig oefenen en het optimaliseren van bewegingspatronen op lange termijn. Beide disciplines overlappen en vullen elkaar aan.
Kan ik met rugklachten blijven werken? In de meeste gevallen wel, al zijn aanpassingen soms nodig. We bespreken samen welke werkzaamheden mogelijk zijn en welke tijdelijk beter vermeden kunnen worden. Volledig thuisblijven is zelden noodzakelijk.
Hoe vaak moet ik naar de oefentherapeut? In het begin zie ik je meestal wekelijks. Naarmate je vordert, kunnen we de frequentie verminderen. Een volledig traject duurt gemiddeld 8 tot 12 weken.
Zijn mijn rugklachten een teken van iets ernstigs? In de meeste gevallen niet. Ernstige oorzaken van rugklachten zijn zeldzaam. Toch screenen we altijd op signalen die kunnen wijzen op onderliggende problemen. Bij twijfel verwijs ik je door naar je huisarts.
Kan ik ook preventief bij de oefentherapeut komen? Zeker. Als je eerder rugklachten hebt gehad of werk doet dat belastend is voor je rug, kan een preventief oefenprogramma helpen. We kijken dan naar risicofactoren en werken aan het versterken van zwakke plekken.
Moet ik mijn hobby’s opgeven met rugklachten? Niet per se. Soms moet je tijdelijk aanpassingen maken of de intensiteit verminderen. Het doel van oefentherapie is juist om je terug te laten keren naar activiteiten die je leuk vindt.
Werkt oefentherapie ook bij een hernia? Ja. Oefentherapie is een bewezen effectieve behandeling bij hernia’s. Niet elke hernia heeft een operatie nodig. Veel mensen herstellen goed met gerichte oefeningen en pijnmanagement.
Slaapproblemen voorkomen
Een goede nachtrust is belangrijk voor je gezondheid, productiviteit en algehele welzijn. Toch ondervinden veel mensen dagelijks slaapproblemen. Doordat ze niet goed in slaap kunnen komen raken ze gefrustreerd, worden ze moe wakker en kunnen ze zich steeds slechter concentreren. Ook je emotiecontrole zwakt af waardoor je neerslachtig kan worden en het gevoel krijgt dat je niet meer helder na kunt denken. Maar hoe kan je slaapproblemen voorkomen en kun je er voor zorgen dat het omgedraaid wordt?
Waarom slaapproblemen voorkomen zo belangrijk is
Slaap is niet alleen een rustmoment voor je lichaam, maar met name ook voor je geest. Tijdens de slaap herstelt je lichaam zich, worden herinneringen verwerkt en krijgen je spieren en organen de kans om op te laden. Daarnaast komt de informatieverwerking op gang en verwerk je letterlijk alles wat je die dag hebt meegemaakt.
Een verstoorde nachtrust kan leiden tot concentratieproblemen, stemmingswisselingen en zelfs fysieke klachten zoals hoofdpijn en een verzwakt immuunsysteem.
Een van de aspecten van een gezonde nachtrust is regelmaat. Door iedere dag op hetzelfde tijdstip naar bed te gaan en op te staan, ondersteun je je biologische klok. Dit helpt je lichaam om in een natuurlijk ritme te komen, waardoor inslapen en doorslapen makkelijker worden. Schommelingen in bedtijden verstoren dit proces en kunnen leiden tot slaapproblemen zoals slapeloosheid en vermoeidheid overdag.
De rol van stress en ontspanning
Stress is een van de grootste factoren van een slechte nachtrust. Piekeren, zorgen maken en een overactieve geest kunnen ervoor zorgen dat je moeilijk in slaap valt. Ontspanningstechnieken zoals meditatie, ademhalingsoefeningen en het beperken van schermtijd voor het slapengaan helpen je zenuwstelsel te kalmeren. Een rustgevende avondroutine, zoals het lezen van een boek of een warme douche, kan bijdragen aan een ontspannen gevoel en een soepele overgang naar slaap.
Juiste slaapomgeving creëren
Een comfortabele slaapomgeving speelt een cruciale rol in de kwaliteit van je nachtrust. Zorg ervoor dat je slaapkamer donker, stil en koel is. Gebruik verduisterende gordijnen, vermijd fel licht en beperk geluidshinder. Ook de keuze van je matras en kussen is van invloed; een goed ondersteunend bed voorkomt fysieke ongemakken en helpt je beter doorslapen.
Wat je eet en drinkt heeft een directe invloed op je slaapkwaliteit. Cafeïne en suikerrijke producten kunnen je alertheid verhogen en het inslapen bemoeilijken. Het is daarom aan te raden om in de avond lichte maaltijden te eten en stimulerende middelen te vermijden. Producten zoals kamillethee, amandelen en volkoren producten kunnen juist bijdragen aan een diepere en meer ontspannen slaap.
Beweging en daglicht voor een beter slaapritme
Regelmatige lichaamsbeweging draagt bij aan een gezond slaappatroon. Bewegen gedurende de dag helpt je lichaam om overtollige energie kwijt te raken en bevordert de aanmaak van melatonine, het hormoon dat je slaap reguleert. Daarnaast is blootstelling aan daglicht cruciaal voor het behouden van een natuurlijk dag- en nachtritme. Een korte wandeling in de ochtendzon kan al een groot verschil maken voor je slaapkwaliteit.
Wat te doen bij aanhoudende slaapproblemen?
Als je ondanks deze adviezen nog steeds moeite hebt met slapen, kan het verstandig zijn om professioneel advies in te winnen. Chronische slapeloosheid kan verschillende oorzaken hebben, zoals hormonale disbalans, stress of medische aandoeningen. Een slaapoefentherapeut kan je helpen om de onderliggende problemen te identificeren en een persoonlijk slaapplan op te stellen dat past bij jouw levensstijl en behoeften.
Begin vandaag nog met beter slapen
Een goede nachtrust is geen luxe, maar een noodzaak. Door bewust om te gaan met je slaapgewoonten en een rustgevende routine te ontwikkelen, kun je slaapproblemen voorkomen en je algehele welzijn verbeteren. Wil je meer tips of persoonlijk advies? Neem contact op en ontdek hoe jij jouw nachtrust kunt optimaliseren.
Vitaal oud worden…. het aandeel van een gezonde slaap!
Het ouder worden beinvloedt je slaap en je slaapkwaliteit beinvloedt hoe vitaal je ouder wordt. Ken je het gezegde “ouderdom komt met gebreken”? Deels heeft dit te maken met je slaap! Door de vergrijzing van de samenleving is vitaal ouder worden steeds belangrijker. Vaak wordt het aandeel van een gezonde slaap hierin vergeten.
Ben je 40+? Schrik niet….dan geldt deze blog ook al voor jou….
Je slaapkwaliteit begint namelijk al na je 40e levensjaar af te nemen. Je hoeveelheid diepe slaap en het lekker dóórslapen nemen af. Natuurlijk ben je voor je gevoel nog helemaal niet “oud”, maar toch veranderen er vanaf je 40e al zaken in je brein en je lijf waardoor je slaap ook verandert. Hoe dit precies zit zal ik je uitleggen. Ook zal ik je tips en oplossingen aandragen.
Bronnen:
- Gooneratne NS, Vitiello MV. Sleep in older adults: normative changes, sleep disorders, and treatment options. Clin Geriatr Med. 2014;30:591–627.
- Ancoli-Israel S, Shochat T. Insomnia in older adults. In: Principles and practice of sleep medicine, 5th ed. Kryger M, Roth T, Dement W, edi- tors. Philadelphia: Saunders, 2010, p. 1544–50.
- Junxin Li, PhD, Postdoctoral Research Fellow, Michael V. Vitiello, PhD, Professor, and Nalaka Gooneratne, MD, MSc, Associate Professor. Sleep in normal aging. 2017 Nov 21. doi: 10.1016/j.jsmc.2017.09.001 (https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5841578/)
Wanneer je ouder wordt neemt de diepe slaap af.
Je diepe slaap neemt naarmate je echt oud wordt wel tot 80 a 90% af. Zoals kinderen nog echt in “coma” kunnen liggen, zo ga jij langzaamaan dus lichter en ook meer verbrokkeld slapen. De kwaliteit en kwantiteit van je diepe slaap neemt af. Omdat de functie van de diepe slaap met name je lichamelijk herstel is verlopen allerlei lichamelijke processen minder optimaal. Je kunt hierbij denken aan:
- hormonale processen uitlijnen
- hart- en bloedvaten repareren.
- je weerstand op orde houden
- afvalstoffen afvoeren in je lijf en in je brein.
Wanneer je dus minder diepe slaap krijgt zullen deze processen minder goed en/of volledig kunnen worden uitgevoerd. Dit heeft zijn weerslag op je lichamelijke en geestelijke gezondheid. Het is mede een verklaring voor grotere kwetsbaarheid op latere leeftijd.
Door je zelf lichamelijk actief te houden en in de eerste helft van de dag veel daglicht te geven boost je je diepe slaapfases.
Je melatonine aanmaak vermindert
Melatonine is het hormoon van de nacht die je interne klok(ken) vertelt dat het slaaptijd is. Daarnaast is het een krachtig anti-oxidant en reguleert het meerdere stofwisselingsprocessen in je lijf. En….heel belangrijk…. melatonine remt het verouderingsproces!! (Bron: www.melatonine.nu)
Bij afname van de productie van melatonine wordt je slaapritme gevoeliger voor verstoringen (jetlag / ploegendiensten), wordt je DNA minder goed gerepareerd en neemt het risico op gezondheidsproblemen toe. Zie je…..ouderdom komt met gebreken…..
Door je licht-donker ritme elke dag duidelijk te houden, gezond te eten en plezier te maken (serotonine komt vrij) en geregeld matig intensief te bewegen, help je je melatonine productie om zo goed mogelijk op orde te blijven.
Gelukkig blijft de REM-slaap langer op orde
Gelukkig! Je droomslaap blijft tot op hogere leeftijd redelijk op orde. Het is echter een slaapfase waaruit je sneller kunt ontwaken. Mede hierdoor verbrokkelt gemakkelijker je slaap. Daarbij zit de REM-slaap met name in het tweede deel van de nacht. De meeste slaperigheid is dan al weggeslapen. Dit is een tweede reden waarom je uit deze lichtere slaap vaker en sneller wakker kunt worden. De functie van de REM-slaap is onder andere het verwerken van gebeurtenissen en emoties evenals het leggen van (creatieve) verbindingen tussen verschillende opgedane (leer)ervaringen. Fijn om te weten dat je tijdens je ouderenslaap dus nog wel goed toekomt aan cognitieve processen.
Door in de ochtend op een vast tijdstip op te blijven staan hou je je slaap “compact” en verbetert de kwaliteit.
Je biologische klok (bioritme) wordt kwetsbaarder
Wanneer grijp je naar slaaphulpmiddelen zoals een verzwaringsdeken en wanneer kun je dat beter niet doen?
Toeters en bellen in je bed?
De verzwaringsdeken is momenteel wel een hype. Kostten ze eerst nog 300 euro. Tegenwoordig heb je voor een kleine 50 euro een zware deken op je bed.
Wat is een verzwaringsdeken?
Een verzwaringsdeken is een deken die 3 tot 6 keer meer weegt dan een normale deken. De zwaarte wordt persoonlijk berekend aan de hand van je lichaamsgewicht.
Wat doet een verzwaringsdeken en heeft het wel nut?
Het zware gevoel over je heen van de verzwaringsdeken geeft diepe druk stimulatie, wat ontspanning en geborgenheid geeft. Ontspanning en een geborgen gevoel zijn zeker helpend bij het inslapen. De vraag is dan meer of je daar een deken voor nodig hebt?
Daar zijn de wetenschappers het nog niet zo over eens.
Verzwaringsdeken wetenschappelijk.
In 2020 is er een onderzoek gedaan door het Zweedse Karolinska instituut waaruit wel blijkt dat er beter geslapen wordt met een verzwaringsdeken bij psychiatrische problematiek. Je kunt hierbij denken aan depressie, angststoornis, ADHD, bipolaire stoornis.
Deze mensen hadden overdag minder nadelen van hun slaapproblemen en gingen ook meer bewegen overdag.
Bij kinderen onder de 2 jaar is het sowieso niet aan te raden om te werken met verzwaringsdekens vanwege de gezondheid en ademhaling.
Bron: A randomized controlled study of weighted chain blankets for insomnia in psychiatric disorders, 2020 Sep 15;16(9):1567-1577.
Voor de gemiddelde mens met slaapproblemen geldt eigenlijk dat je beter eerst de gedragsmatige aanpak kunt kiezen om beter te slapen. Ontspanning is een basisvoorwaarde van de slaap. Gelukkig kun je ontspanning ook bereiken door je eigen vaardigheden op dit gebied te verbeteren. Ontspanning kun je leren. Het voordeel van verbeterde eigen vaardigheden is dat je dit altijd bij je hebt. Niemand pakt je je vaardigheden af en ze slijten ook niet, ze kosten niks en hoeven niet in een koffer mee op reis. Zeker een zware deken zorgt voor bijbetalen bij het inchecken van de bagage op het vliegveld.
Hetzelfde geldt ongeveer voor de slaapdrankjes en een slaaprobot. Je wordt op een bepaalde manier afhankelijk van een extern voorwerp om te kunnen slapen. Je gaat op het drankje of de robot vertrouwen voor je nachtrust. Het vertrouwen in jezelf wordt daarmee nog niet versterkt. Stel het drankje is niet meer te verkrijgen of je robot stopt ermee? Ik kan mij voorstellen dat je dan denkt: “help nu kan ik misschien niet meer goed slapen”!
Heel belangrijk is ook de oorzakelijkheid van je slaapprobleem te achterhalen. Waardoor ben je in de nacht dusdanig gespannen of onrustig dat de slaap niet kan komen? Wat creëert een druk hoofd of onrust, zorgen, spanningen en stress voor de dag van morgen? Welke stressfactoren of situaties spelen in je leven die invloed hebben op de slaap?
Wanneer je op een gezonde manier leert omgaan met de ongemakken of moeilijkheden in je leven dan vermindert de stress. In de Mindfulness en ACT zijn hiervoor goede oefeningen, zienswijzen en interventies ontwikkeld.
Een verzwaringsdeken of toch de gedragsmatige aanpak?
Bewezen lange termijn effecten met beter slapen worden bereikt met progressieve relaxatie, mindfulness, cognitieve gedragstherapie voor insomnie, acceptance and commitment therapy (ACT). Al deze methoden geven je een betere skillset, betere eigen vaardigheden waarmee je het slapen positief kunt beïnvloeden.
Met slaaphulpmiddelen zoals de zwaartedeken, de robot of een drankje lijkt het erop dat je de slaap kunt “dwingen” of “pakken”.
Met ontspanning werk je meer aan de basisvoorwaarde van de slaap waardoor je de natuurlijke weg naar de slaap vrijmaakt en niet dwingt. Je laat de slaap juist in alle vertrouwen los en legt je erbij neer dat slaap komt hoe en wanneer het zelf wil en kan.
Als laatste een metafoor om deze blog nog beter te begrijpen
Wanneer je visite verwacht op een bepaald tijdstip ga je je bezoek niet beetpakken om het naar je voordeur te trekken en naar binnen te duwen.
Wanneer je visite verwacht kun je wel alle rommel van je voortuinpad verwijderen waardoor ze niet struikelen, de voordeur alvast openzetten waardoor ze zich welkom voelen en de koffie alvast klaarmaken. De visite kan dan op hun eigen tempo, tijdstip en manier binnenkomen.
Je kunt beter goede voorwaarden scheppen voor je slaap, maar je dwingt en pusht niet.
Welterusten!
Heb jij last van piekeren in de nacht? Heb je slaapproblemen?
Ervaar jij dat je geen grip hebt op je eigen gedachten? Dat ze je tot last zijn en dat je ze niet kunt stoppen of fixen?
Het is goed om te beseffen dat gedachten maar vonkjes zijn in je brein en dat de “echte wereld” zich naast je gedachten afspeelt.
Pieker jij vooruit in de tijd en terug in de tijd? Ben je hele scenario’s in je hoofd aan het afdraaien? Heb je to-do lijstjes in je hoofd? Heb je heel veel inspiratie en ideeën en krijg je het niet stil?
Er is een verband tussen slaapproblemen en een druk (zorgelijk) hoofd. ’s Nachts kun je minder goed relativeren dus lijkt alles erger. Wanneer je slecht geslapen hebt pieker je meer en omdat je zoveel piekert kun je er weer slecht van slapen. Je komt in een negatieve spiraal.
Helaas weten maar weinig mensen hoe je piekeren en negatief denken kunt bejegenen. Hoe je weer ruimte kunt maken voor een gezonde slaap.
Lees eens het onderstaande voorbeeld over slaapproblemen, piekeren en negatief denken.
Hoe zou jij hiermee omgaan? Wat zou jij in dit geval doen of denken?
Monique heeft een doorslaapprobleem. Ze ligt soms 2 á 3 uren piekerend wakker middenin de nacht. Ze heeft 1 behandeling bij de Slaapoefentherapeut gehad. Hierin heeft ze geleerd hoe ze kan ontspannen tussen het piekeren door. Ze heeft een groepje van 4 oefeningen gehad tijdens dit eerste consult en denkt: “ik ben benieuwd vannacht, ik hoop maar dat het werkt en dat ik beter zal slapen”.
Het is 3 uur ’s nachts. Monique wordt voor de eerste keer wakker en denkt: “shit daar gaan we weer, nu kan ik vast niet meer slapen. Oh ja ik heb die ontspanningsoefeningen geleerd, dus die ga ik eens proberen”.
Monique begint met het voelen van de ondergrond, de steun van de matras onder haar lichaam en gaat er meer en meer op neerliggen. Ze ademt uit en legt haar hoofd meer ontspannen neer, de volgende uitademing laat ze haar schoudergordel meer rusten….
Dan begint haar hoofd alweer met denken: “hoe laat zou het zijn?” Monique kijkt op de klok en baalt dat het pas 3 uur is. Ze beseft op hetzelfde moment dat ze weer piekert en ook de keuze heeft ontspanning te oefenen. Ze gaat weer verder met het gronden. Ze ontspant nog haar bekken en benen en is daarna weer afgeleid. Ze denkt na over de dag van morgen, dat ze vast weer heel moe zal zijn en wat er gedaan moet worden en wat ze niet mag vergeten.
Nou die oefeningen werken ook niet! Ik slaap nog niet en lig nu alweer een kwartier wakker
Monique probeert nog een deel van een andere oefening en merkt hierbij hetzelfde verloop. Ze kan even oefenen en daarna is ze weer afgeleid. Uiteindelijk valt ze wel in slaap en heeft ze de volgende morgen weer dat niet uitgeruste gevoel. Ze is MOE.
De week verstrijkt en na drie nachten met wisselend resultaat geeft Monique het oefenen op. Omdat ze niet (gelijk) in slaap valt vindt ze dat de oefeningen niet helpen…. Ze komt na een week weer bij de Slaapoefentherapeut en vertelt haar ervaring.
De oefeningen hebben niks geholpen dus ik ben ermee gestopt na 3 nachten. Ik slaap nog steeds niet door
Zou jij ook zo denken als Monique? Is dit piekeren en negatief denken herkenbaar?
Lees dan vooral verder naar onderstaande manier van “omgaan met een druk hoofd” die jou zal helpen rustiger in het leven te staan, piekeren met een korreltje zout te nemen en vooral beter te slapen!
De Slaapoefentherapeut vraagt aan Monique hoe het precies is gegaan en wat maakt dat zij vindt dat de oefeningen niet helpen. Monique vertelt dat ze steeds afgeleid is na enkele minuten oefenen en dat ze dan baalt en nog steeds wakker ligt.
De therapeut laat haar een foto zien van een ontkiemend zaadje. Het is een metafoor voor de gedachtegang van Monique.
Stel dat je op 20% van deze groeifase bent wat denk je dan?
- Balen ik heb nog geen blaadjes!
- Hoera ik ben al boven de grond gegroeid!
Stel dat je op 60% van deze groeifase bent wat denk je dan?
- Balen ik ben nog niet groot genoeg!
- Hoera ik begin al blaadjes te krijgen!
Toen Monique nog geen ontspanningsoefeningen deed was alle (100%) wakkere tijd in bed piekerend en gefrustreerd. Nu met de oefeningen heeft ze meerdere momenten gehad van enkele minuten dat ze niet piekerde en dat de frustratie even weg was. Haar lichaam ontspande en haar hoofd dacht (kortdurend) aan: loslaten, leunen op de matras, ontspannen. Monique had een keuze, ze kon sturen of bijsturen.
Elke minuut dat Monique ontspande was er 1 meer dan eerst. Elke nacht dat zij ontspanningsoefeningen deed was een (20%) meer ontspannen nacht dan eerst. Door te kijken naar wat je al wel hebt verbeterd en veranderd in plaats van alleen te kijken naar wat je (nog) niet hebt, denk je objectiever en focus je op de verbeteringen. De negatieve gedachten laat je rustig voorbij komen en je gunt ze een glimlach. Hierdoor voel je je anders. Deze gedachtegang en je keuzevrijheid brengen juist ontspanning en vertrouwen. Dit is een fijner fundament voor de slaap. De slaap krijgt daardoor meer kans om te komen.
Door te denken: “ik heb meer ontspannen momenten en mijn hoofd is soms even stil”. Daar ben ik al blij mee. Door hier verder mee te oefenen gaat het ontspannen in bed op den duur steeds iets beter. Ik hoef mijn concentratie niet lang vast te houden. Het is goed zoals het gaat. Voor nu geldt:
Elk beetje ontspanning is meer dan geen ontspanning
Wat betekent dit voor jou?
Wanneer jij wakker ligt in de nacht, kijk dan nooit op de klok. Aanvaard dat je hoofd is meegegaan naar bed en moeilijk stil is. Ontspan jezelf met mindful ademen, spierontspanning en andere Slaapoefentherapie vaardigheden. Soms zijn er momenten van gedachten. De mix van gedachten en ontspanning is goed genoeg om kansen te bieden aan de slaap om jou te ontvoeren naar dromenland. In plaats van ergernissen en soms zelfs angst ontstaat er een positievere focus. Wees dankbaar voor iedere seconde dat dit lukt. Want die seconde was er anders niet geweest!
Succes met jouw groeiproces!
Een veelgehoord advies is airconditioning. “Ik heb een hekel aan warmte boven de 25 graden en daarom hebben we in ons huis drie airco’s geplaatst. Om het allemaal milieuvriendelijk te houden heb ik ook een flink pak zonnepanelen erbij geplaatst”, zegt lezer Nando ten Lohuis.
Gebruikers waarschuwen daarbij voor de ‘bedrieglijke’ ventilator. “Heeft geen zin”, schrijft Wietze van der Laan. “Die verplaatst alleen maar warme lucht.”
Lezers noemen meer technische snufjes. Joep van Haaster slaapt bijvoorbeeld al jaren in een waterbed. “Hierdoor hebben we in de zomer geen plaknachten door de hitte. En we stappen in de winter altijd in een heerlijk warm bed.”
Raymond Kerkvliet komt met een goedkopere oplossing: “Wij hebben koelmatten gekocht die normaal voor de huisdieren gebruikt worden. Gewoon bij de prijsstunter of een internetwinkel te bestellen voor een paar euro. Wij leggen ze rond etenstijd in de koelkast en als de kinderen naar bed gaan, leggen we ze onder het laken. Zo verkoelt het bed hun lichaampjes. Ze vallen lekker rustig in slaap en de rest van de nacht horen we ze niet meer.”
Zo blijft je huis koel tijdens zomerse dagen
‘Slapen met natte sokken’
NUjij’er Emily_ deelt een opvallende suggestie. “Ik heb ooit een studentenkamer gehad waar het binnen meer dan 30 graden werd en de warmte ook niet meer weg te krijgen was. Wat ik toen heb ontdekt: slapen met natte sokken. Het is even wennen en het klinkt ook als iets waar je heel ziek van kan worden, maar dat is mij nog nooit gebeurd. In slaap vallen en doorslapen ging opeens wel goed. Het heeft destijds menig tentamen gered.”
Tessa de Vries schrijft: “Ik heb zelf op een zolder geslapen, waar het zeker in de zomer onverdraaglijk heet kon worden. Wat erg hielp, was ’s avonds nog even in natuurwater plonsen, voordat het donker is. Of als je dat vies vindt, een koude douche. Ook hielp het om mijn dekbed uit de hoeslaken te halen. Ik kan zelf niet zonder deken slapen, dus sliep ik alleen onder het hoeslaken, waardoor het een stuk koeler was.”
Voor NUjij’er Patrick Ekkebus hielp een koude plons ook enorm. “Ik werk altijd buiten en zit dus veel in de zon. Vroeger had ik na een dag werken altijd last met slapen. Tot ik ooit van iemand eens de tip kreeg om met dit soort dagen voor het slapen even de douche in te springen en koud af te douchen.”
Maar niet iedereen zweert bij een koude douche. DeHungarianDutch uit Hongarije bijvoorbeeld, die naast een glas warme melk ook nog eens juist een warme douche neemt. “En dan echt een warme douche, niet lauw of verkoelend. Warmer dan je normaal doet!” Volgens de NUjij’er gaat je lichaam zichzelf daardoor koelen. “Héél snel afdrogen, meteen in bed, en dan kun je – geholpen door de warme melk – wel in slaap komen.”
Maar wie heeft er nou gelijk, DeHungarianDutch of iedereen die de koude douche tipt? In dit geval geldt vooral: doe wat voor jou werkt. Maar volgens de wetenschap kun je het beste warm douchen. “Hoewel een koele douche in eerste instantie lekker voelt, stimuleert het koude water de doorbloeding, waardoor je het na het douchen warm krijgt”, legt slaapexpert Winni Hofman uit. “Warm douchen opent daarentegen je poriën. De warmte kan daarna uit je lichaam ontsnappen.”
Zo werkt een ventilator wel
Na zo’n warme douche kun je volgens Hofman het beste álle ramen openzetten – als het buiten tenminste kouder is dan binnen. Zet vervolgens een ventilator voor het open raam, of zet er een bak ijs voor. Dat helpt om koele lucht aan te voeren. Daar heb je dus niet per se airco voor nodig.
Drink vlak voordat je naar bed gaat nog een glas koud water en draag luchtige, katoenen kleding. Zo ben je klaar voor een heerlijke zomernacht.
Er zijn ook een aantal dingen die je juist niet moet doen. Zoals vlak voor het slapengaan sporten, ’s avonds te veel en te laat eten of apparatuur gebruiken. Laptops worden niet alleen warm, ze stralen ook nog eens licht uit dat je wakker houdt.
NUjij’er Mark Brienen vat al het advies eenvoudig samen: “Leef zoals ze in warme landen leven. Houd je slaapkamer koel. Dat doe ik met een zonnewering en ventilator. Doe overdag rustig aan. Verdeel je huishouden, doe niet alles in één keer. Verspil niet onnodig energie. Houd je vocht- en zoutgehalte op peil. Maar vooral: geniet ervan.”
Tips voor een koele tent
Voor wie dit weekend naar een festival gaat: hoe houd je je tent koel in de volle zon? Hofman: “Feestvierders kunnen een natte handdoek voor de tentingang hangen en water over de vloer van de tent strooien, zodat dit verdampt en warmte met zich meeneemt. Ik zou persoonlijk geen slaapzak gebruiken, maar hoogstens onder een laken gaan liggen. En heel veel water drinken! Dat is het beste wat je kunt doen. Maar laten we toegeven: meestal komt er van slapen sowieso al niet veel op een festival.”
Bij de ziekte van Parkinson denken veel mensen aan bewegingsklachten. Dat is ook het eerste dat je ziet bij patiënten.
Maar er zijn veel meer klachten die de ziekte meebrengt waar weinig aandacht voor is in onderzoek. Denk aan slaapproblemen, depressieve klachten, verminderd denkvermogen en problemen bij het plassen.
Slimme sensoren kunnen die klachten in kaart brengen, en dat kan gewoon thuis. Onderzoekers stellen dat deze sensoren, die ook in smartwatches zitten, de slaapkwaliteit meten en betrouwbare resultaten geven. Patiënten hoeven daardoor niet meer naar het ziekenhuis of kliniek voor een uitgebreid slaaponderzoek.
Andere innovatieve methodes maken grotere inbreuk op privacy
Deze onzichtbare klachten beïnvloeden de kwaliteit van leven van patiënten. Smartwatches kunnen daar een gezicht aan geven, zeggen de wetenschappers. In de zoektocht naar geschikte meetmethodes beperkten ze zich niet alleen tot mensen met parkinson, maar bekeken ze ook andere aandoeningen.
Zo vonden ze ook andere innovatieve methodes, zoals slimme toiletten die problemen bij het plassen kunnen meten. Ook kunnen sensoren in de woonkamer het gedrag van patiënten in de gaten houden. Maar deze methodes zijn volgens patiënten minder wenselijk vanwege de grotere inbreuk op de privacy.
Wat is de ziekte van Parkinson?
- Parkinson is een bewegingsziekte waarbij je moeite krijgt met kleine bewegingen, zoals het dichtdoen van knoopjes, stijfheid van de spieren, trillen of traagheid.
- Onbekendere klachten zijn slaapproblemen, depressie, angst, denkproblemen, verminderd reukvermogen en problemen met plassen.
- Bij mensen met parkinson gaan de hersencellen die dopamine aanmaken langzaam kapot. Dopamine zorgt er onder meer voor dat je spieren precies doen wat jij wil. Waarom de cellen stuk gaan, is niet bekend.
- In Nederland lijden ruim 60.000 mensen aan deze ziekte.
- Parkinson is ongeneeslijk, maar er zijn medicijnen die de klachten kunnen verminderen.
Data over langere periode verbeteren onderzoek naar parkinson
De onderzoekers hopen dat dankzij hun studie vaker slimme sensoren gebruikt worden bij parkinsononderzoek. Het maakt het leven van patiënten makkelijker, omdat ze minder vaak naar het ziekenhuis hoeven voor metingen. Bovendien wordt deelname aan onderzoek makkelijker voor mensen die ver weg wonen.
Daarnaast wordt het onderzoek beter met slimme sensoren. Zorgverleners krijgen dan data over langere tijd in plaats van alleen bij momentopnames in het ziekenhuis.
“In het ziekenhuis maken we als het ware een foto van de patiënt, terwijl een film veel meer informatie geeft”, schrijft neuroloog en onderzoeksleider Bas Bloem op de website van het Radboudumc.
“Bovendien zijn continue thuismetingen veel betrouwbaarder dan vragen naar symptomen tijdens een ziekenhuisbezoek. Zeker omdat geheugenproblemen vaak voorkomen bij parkinson. Met sensoren kunnen artsen mensen met parkinson in de toekomst beter en persoonsgerichter behandelen.”
Bron: metro 7 april 2023
Twintig jaar lang is het ziekteverzuim niet zo hoog geweest als nu: 5,6 procent. Ruim 40 procent van de werkgevers binnen het midden- en kleinbedrijf maakt zich zorgen. Belangrijk dus om ons bewust te zijn van zowel de mentale als fysieke gezondheid. Een groot aspect van die fysieke gesteldheid? Onze houding.
Uit onderzoek is gebleken dat 32 procent van de Nederland in 2021 zo’n 8,5 uur per dag zit. Hoewel we bij overbelasting vaak denken aan zwaar, fysiek werk, kan lang achter elkaar zitten óók zorgen voor overbelasting van het lichaam. In Nederland zijn we Europees kampioen zitten. Niet geheel onbelangrijk om je dan ten minste bewust te zijn van die zithouding. Hoe zit jij erbij?
De houding als basis
Paula van ‘t Spijker is al 30 jaar werkzaam als fysiotherapeut en is bewegingswetenschapper. Wat zij voornamelijk ziet in de praktijk: rugklachten, arm- nek- en schouderklachten. Vroeger bekend als RSI of een muisarm, nu zijn het de zogenoemde KANS-klachten. „Veel mensen zijn zich niet bewust van de eigen houding. We weten helemaal niet hoe we zitten, staan of lopen. Dan weet je dus ook niet of dat goed is voor je lijf.”
Alarmbellen voor overbelasting
Hoewel langdurig zitten wordt beschouwd als onderbelasting van het lichaam, kun je alsnog bepaalde delen van het lichaam overbelasten. En juist door die overbelasting ontstaan er problemen, legt Van ‘t Spijker uit. „Met een goede werkhouding krijgt overbelasting minder kans.”
Ons lichaam geeft continu signalen af, stelt Van ‘t Spijker. Het probleem is alleen dat veel mensen die signalen niet herkennen. Steun jij bijvoorbeeld vaak op je ellebogen? „Dat is eigenlijk een signaal dat je rug moe is.” Door de signalen te herkennen, kun je ook actie ondernemen. Is je rug vermoeid? Dan is het goed om even te gaan staan of lopen. „Je lichaam kan dan herstellen, waarna je weer goed kunt zitten.”
Iedereen kent dit wel: even zitten de je benen over elkaar. „Dat is een krampachtigere houding dan met je voeten op de grond zitten. Veel mensen nemen deze houding juist aan, omdat het op korte termijn meer steun geeft aan je rug.” Zoek je vaak die extra steun op? Dan kan dat betekenen dat je juist een zwakke onderrug hebt en daardoor extra kracht via je benen genereert, legt Van ‘t Spijker uit. „Op termijn wordt die rug dan nog zwakker.” Heb jij je benen al van elkaar gehaald?
Let op je hoofd
Hang je even op je stoel, dan is er absoluut geen nood aan de man. „Maar langdurig hangen, dat is wel een probleem.”
Zelfs als je al jaren een verkeerde houding hebt, dan is er geen reden tot paniek. Het is nooit te laat om je houding te verbeteren. De eerste stap is dan om je bewust te worden van het lichaam. Daarna is het een kwestie van ervaren hoe je wél goed zit. De laatste stap – misschien wel de moeilijkste – is volhouden. „De Nijmeegse vierdaagse kun je ook niet in één keer lopen zonder training. Maar we denken wel dat we dag in dag uit zomaar kunnen zitten. Om dat vol te houden is het belangrijk om sterker te worden.”
Collega met stress? Met deze tips schieten we elkaar te hulp
Zie je dat je collega bijna met zijn of haar gezicht in het scherm zit? Probeer dan ook elkaar te wijzen op de houding. „Je hoofd weegt al gauw 7 kilo”, legt de bewegingswetenschapper uit. „Je billen zijn je steunvlak. Hangt je hoofd zo’n 10 centimeter vóór dat steunvlak, dan moeten je rug- en nekspieren veel harder werker.” Daarom is werken op een laptop zonder extra scherm sterk af te raden. „Eigenlijk kijk je dan altijd naar beneden.”
Slaaphouding
Misschien heb je hier niet direct aan gedacht, maar een slechte nachtrust werkt door, overdag. Niet alleen mentaal, maar ook in je houding. „De kans dat je dan onderuit gezakt op je stoel zit als je moe bent, is groter dan wanneer je wel goed slaapt. Daarmee heb je dus weer meer kans op overbelasting.”
Een tip van de bewegingsexpert? „Koppel je houding aan een activiteit. Wil je bijvoorbeeld even ergens over rustig nadenken? Dan kan het lekker zijn om je rugleuning goed te gebruiken en achterover te leunen. Is het tijd om mails te beantwoorden? Dan kun je bijvoorbeeld actief gaan zitten. En heb je een belafspraak? Leer jezelf dan aan de gaan staan of maak meteen een wandeling.”
Het duurt even voordat dit soort gewoontes geautomatiseerd zijn in ons systeem, legt Van ‘t Spijker uit. Gelukkig zijn daar hulpmiddelen voor. Plak bijvoorbeeld post-its op je bureau om jezelf hieraan te herinneren, of zet wekkers op je telefoon die je vertellen dat het tijd is voor een nieuwe houding. Succes!
✅Checklist voor een goede zithouding
- Houd je voeten plat op de grond
- Laat je onderarmen op de tafel rusten. Kun je je schouders relaxed naar beneden laten hangen? Dan zit je goed. Trek je je schouders op? Dan is je tafel te hoog.
- Is je bureau te laag? Dan hangt je hoofd waarschijnlijk naar voren. Het gevolg? Zo’n 5 tot 7 kilogram dat extra gedragen moet worden door je nek, schouders en rug.
“De start van een beweging”, noemde premier Mark Rutte eind 2018 zijn ambitieuze plan. Het kabinet had samen met het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties richtlijnen opgesteld om niet alleen overgewicht, maar ook roken en problematisch drinken terug te dringen.
Maar de afgelopen jaren bleef het aandeel te zware jongvolwassenen alleen maar toenemen: van 15 procent in 2015 naar 25 procent in de afgelopen jaren.
Jaap Seidell, hoogleraar voeding aan de VU Amsterdam, snapt wel dat resultaten uitblijven. “De overheid mikt met haar plannen op een mentaliteitsverandering vóór 2040”, legt hij uit. “Dat is heel ver weg. We doen alles hier in Nederland via polderen: kleine stapjes, niet te veel en te ingrijpend. Maar op dit dossier zet dat geen zoden aan de dijk. De overheid moet sneller grotere stappen durven nemen.”
‘Overheid moet de regie pakken’
Seidell noemt als voorbeeld een verlaging van de btw-tarieven op groente en fruit. Die discussie in Den Haag duurt al jaren. En over het aan banden leggen van marketing en reclame voor ongezonde producten werd al in 2007 gediscussieerd.
“Tot nu toe wordt het aan de samenleving zelf overgelaten”, stelt de hoogleraar. “Supermarkten en bedrijven doen wat, gemeenten doen wat, de horeca doet wat. Niemand wil écht last hebben van veranderingen. Maar er is geen enkele vorm van dwang. Als de partijen hun beloftes niet nakomen, is er niemand die ze daar alsnog op aanspreekt.”
Volgens de wetenschapper moet de overheid op dit dossier veel sneller sturen. “We hebben ons ook aangesloten bij afspraken in VN-verband om er al in 2030 voor te zorgen dat het aantal welvaartsziekten is afgenomen. Die doelen gaan we niet halen als de overheid de regie niet neemt. Je kunt niet van burgers verwachten dat zij helemaal zelf die verantwoordelijkheid kunnen dragen.”
‘Jongeren worden beïnvloed door snoepmarketing’
Daar sluit Maartje Poelman, universitair hoofddocent Consumptie en Gezonde Leefstijl aan de Wageningen University & Research, zich volmondig bij aan. “Er worden wel pogingen gedaan om uit te leggen welk eten gezonder voor ons zou zijn. Maar dan ga je voorbij aan het feit dat we in een maatschappij leven die grotendeels is ingericht op de consumptie van ongezonde zaken”, legt ze uit. “Gezonde producten zijn duurder en je moet er meer moeite voor doen.”
Poelman noemt marketing in supermarkten als voorbeeld: “80 procent van alle aanbiedingen zijn voor voedingsmiddelen die op geen enkele manier in de Schijf van Vijf passen. De kleine investeringen in het promoten van gezonde voeding die supermarkten nu doen, vallen daarbij in het niet.”
De universitair hoofddocent wijst op onderzoek naar reclame voor voeding. “Het is niet te onderschatten hoe groot de impact van online marketing op jongeren is”, zegt ze. “Je kunt wel zeggen: gezond eten is belangrijk! Maar dat heeft weinig effect als je ondertussen de hele dag om de oren wordt geslagen met wervende beelden en teksten voor ongezonde producten. Dit systeem verandert alleen als de overheid iets doet. Niet als de bedrijven hierin het voortouw mogen nemen.”
‘Rekening gaat wéér naar de jongeren’
Hoogleraar Seidell voegt eraan toe dat het niet helpt dat de armoede in Nederland blijft toenemen en de prijzen verder stijgen. “Het is voor veel mensen al lastig om na te denken hoe ze deze week moeten rondkomen”, zegt hij. “Ze hebben wel andere zaken aan hun hoofd dan nadenken over de gevolgen van slechte voeding op de lange termijn.”
Dat terwijl er zoveel op het spel staat, beklemtoont hij. En niet alleen op individueel niveau. “De zorgkosten in Nederland stijgen, onder meer doordat het aantal chronische ziekten blijft toenemen: obesitas, diabetes, hart- en vaatziekten. Minister Ernst Kuipers van Volksgezondheid hamert erop dat deze trend een halt moet worden toegeroepen. Dus ook de overheid is echt wel van de urgentie doordrongen.”
Ook Poelman benadrukt dat het een politieke keuze is om hier niet meer werk van te maken. “Het gaat hetzelfde als met de stikstofuitstoot en de klimaatverandering“, verzucht ze. “De rekening wordt wéér voor doorgeschoven, we zadelen onze volgende generatie met de problemen op. Ik begrijp dat er vanuit het bedrijfsleven weerstand is om bijvoorbeeld reclames terug te schroeven. Maar zonder dat soort acties wordt gezond leven geen vast onderdeel van onze samenleving.”
De gezondheidswetenschapper verwerpt het argument dat de overheid burgers altijd zelf moet laten kiezen. “Door het aanbod en advertenties worden mensen nu de andere kant op betutteld”, vindt ze. “Ik ben niet voor verbieden, maar zorg dan in ieder geval dat de helft van alle reclames gezonde voeding onder de aandacht brengt. Dat zou al een eerlijker speelveld creëren om burgers zelf de kans te geven om een gezondere keuze te maken.”
Bron: nu.nl 7 jan 23

Geef je kind een reden om langer op bed te blijven liggen
Waar krijgt Engelen, slaapcoach bij Slaapkops, nu de meeste vragen over? Simpel: “Hoe je ervoor zorgt dat kinderen niet te vroeg wakker worden. We spreken van ’te vroeg wakker’ als een kind de dag voor 6.00 uur begint.”
Voor volwassenen is dat al betrekkelijk vroeg, maar voor kinderen is een tijd vanaf 6.00 uur normaal, benadrukt Engelen. “Mijn belangrijkste tip is om de dag van je kind te beginnen met iets wat het minder leuk vindt, zoals het verschonen van een luier. Veel jonge ouders halen het kind uit bed en geven het dan een flesje of laten het kind in bed slapen, zodat ze nog kunnen doezelen.”
Maar dat kun je dus beter niet doen: je geeft je kind dan iets om naar uit te kijken in de ochtend. Zeker een jong kind is dan snel vroeg wakker. “Bij jongere kinderen kun je dus beter met de luier beginnen, bij oudere met omkleden.”
“Ik heb zelf drie kinderen, die in het weekend om 6.30 uur naast het bed stonden omdat ze dan konden gamen. Nu moeten ze eerst zich wassen en aankleden.” Het beste kan je hier al op jonge leeftijd mee beginnen, zegt Engelen.
Geef vanaf zes, zeven maanden je kind het speentje in de hand. Dan leert het kind om de speen zelf weer terug in de mond te doen.
Geef je kind het speentje in de hand, niet in de mond
“Ouders klagen vaker dat ze ’s nachts constant op moeten staan om hun kind het speentje terug te geven”, vertelt Engelen. En dat blijft in de eerste maanden wel zo.
Is je kind een half jaar oud, dan kun je iets anders gaan proberen. “Geef vanaf zes, zeven maanden je kind het speentje in de hand. Dan leert het kind om de speen zelf weer terug in de mond te doen.”
Veel ouders hebben de neiging om het speentje toch maar zelf terug in de mond te stoppen, maar dat is dus niet slim. “Daarnaast kun je ook meerdere spenen binnen handbereik leggen. Zo kan je kind er altijd een pakken.”
Laat je kind altijd in het donker slapen
Wil je kind niet gemakkelijk overdag slapen? Te weinig melatonine, oftewel te veel zonlicht, kan het probleem zijn.
“Je maakt melatonine aan als het donker is”, legt Engelen uit. “Zorg er dus voor dat je kind ook overdag in een donkere ruimte slaapt.” Het is misschien niet de magische formule, maar het kan goed helpen om je kind beter te laten slapen.
Let op de temperatuur in huis
“De ideale temperatuur voor een kind is zo’n 18 graden, maar zeker tegenwoordig kan het zijn dat de verwarming niet altijd aanstaat”, zegt de slaapcoach. Dat is begrijpelijk, benadrukt ze, zeker ook ’s nachts.
Daarom raadt Engelen aan om op de TOG-waarde (Thermal Overall Grade) van de kleren en dekens van je kind te letten. Dat is een cijfer dat aangeeft hoe warm je het hebt in een bepaald kledingstuk, en deze cijfers zijn op te tellen.
Is de temperatuur in huis lager dan 16 graden, geef je kind dan dekens en kleren die een TOG-waarde van zo’n 4.0 behalen. Bij 18 graden houd je het bij 3.0. Wordt het juist warm, houd het dan bij 25 graden of meer op een totale score van 0.5 – meestal niet meer dan een luier.
Ik kan soms niet stoppen met malen. Hoe kan het eigenlijk dat we piekeren?
“Waarom we piekeren, is nog niet helemaal duidelijk. Waarschijnlijk is het een reactie op onzekerheid. We zijn van nature geneigd oplossingen te zoeken voor problemen. Daar is op zich niks mis mee. Het wordt pas vervelend als je blijft hangen bij een negatieve gedachte en daar niet meer van loskomt, als je in de piekerstand terechtkomt.”
Ik heb soms het idee dat de ene piekergedachte de andere uitlokt. Voor ik het weet, zit ik een vicieuze cirkel van gepieker.
“Daar hebben veel mensen last van. Ik leg het altijd als volgt uit: er rijden soms gedachtentreintjes door ons hoofd. De ene gedachte leidt tot de volgende en die lokt weer een volgende gedachte uit. Het werkt associatief.”
“Dat associëren gaat vaak onbewust en met allerlei omwegen. Veel van waar we aan denken wordt getriggerd door dingen in je omgeving. Je hoort bijvoorbeeld het geluid van een stofzuiger bij de buren en denkt aan je eigen huis dat ook nodig moet worden gestofzuigd.”
Voor je het weet ben je aan het piekeren over hoe je het allemaal rond moet breien.
“Daar stopt de gedachtentrein meestal niet. De rest van het huis moet namelijk ook nog gepoetst. En je moet de boodschappen doen voordat je schoonouders in het weekend op bezoek komen. Voor je het weet ben je aan het piekeren over hoe je het allemaal rond moet breien.”
Iemand raadde me aan naar white noise te luisteren. Wat is dat?
“White noise wordt ook wel ‘witte ruis’ genoemd. Het lijkt op het geluid dat de televisie vroeger maakte wanneer er geen programma’s meer werden uitgezonden en het scherm op grijs ging.”
Waarom kan het helpen tegen piekeren?
“Omdat witte ruis een breed spectrum aan geluid bevat. Het bestaat uit veel verschillende frequenties die ook in de omgeving voorkomen: stemmen, een stofzuigende buurman, een langsrijdende auto… Het maskeert dus als het ware het omgevingsgeluid.”
Maar dan kun je toch net zo goed de radio of muziek heel hard aanzetten?
“Maskeren is niet de enige reden dat white noise tegen piekeren kan helpen. Er is een tweede reden: omdat het volume van al die frequenties ongeveer gelijk is, valt er geen structuur in te bespeuren. Het is een brij van geluid. Daardoor past het brein zich na een tijdje aan. Het brein stelt zich af op een soort eenheid van geluid en stopt met het interpreteren van allerlei losse aspecten.”
Denk maar aan een drukke koffiezaak. Eerst hoor je bij wijze van spreken alle gesprekken en roerende koffielepeltjes. Maar al snel vallen al die geluiden niet meer op.
“Denk maar aan een drukke koffiezaak. Eerst hoor je bij wijze van spreken alle gesprekken en roerende koffielepeltjes. Maar al snel vallen al die geluiden je helemaal niet meer op. Vandaar dat witte ruis niet alleen piekeren kan tegengaan, maar ook heel goed werkt om je bij te concentreren. Je bent minder snel afgeleid.”
Waar kan ik terecht voor goede geluidsbestanden met witte ruis?
“Op streamingdiensten zoals Spotify en YouTube zijn duizenden tracks te vinden met witte ruis. Kies er maar eentje en kijk of hij bevalt.”
Myrthe Faber werkt als universitair docent aan Tilburg University en doet onderzoek naar ‘mind wandering’. Ze is betrokken bij de Statistical Imaging Neuroscience-groep van Donders Centre for Cognitive Neuroimaging.
Bron: overgenomen uit Nu.nl, januari 2023
Bron: nu.nl dec 22

Ik heb vaak rusteloze benen als ik in bed lig. Wat is dat voor aandoening?
“Bij rusteloze benen, ook wel ‘restless legs’ genoemd, heb je een vervelend tintelend gevoel in je benen. Het kan aanvoelen als een onbedwingbare onrust. Vaak gebeurt dat ’s nachts. Maar het kan ook voorkomen wanneer je lang aan één stuk zit, zoals in het theater, de bioscoop of het vliegtuig.”
“Sommige mensen beschrijven de tintelingen als een colonne mieren die door hun benen marcheert. Je móét voor je gevoel bewegen om de onrust kwijt te raken. De tintelingen verdwijnen dan ook even, maar komen binnen korte tijd weer terug.”
Waardoor wordt het veroorzaakt?
“Dat weten we nog niet precies. We weten dat het vooral bij ouderen voorkomt en dat vrouwen er vaker last van hebben dan mannen. Het komt soms in families voor. En we weten ook dat een verminderde nierfunctie, zwangerschap en bepaalde medicatie voor depressies of psychoses het risico op rusteloze benen vergroten.”
Rusteloze benen zijn onschuldig, maar de klachten zijn wel heel vervelend.
“Hoewel de diagnose meestal pas op latere leeftijd wordt gesteld, kunnen veel patiënten zich herinneren dat ze er als kind al last van hadden. Vaak werden de symptomen dan ‘groeipijn’ genoemd, of ze werden als hyperactief beschouwd omdat ze niet stil konden zitten.”
Kan het kwaad?
“Nee. Rusteloze benen zijn onschuldig, maar de klachten zijn wel heel vervelend. Het kan grote impact hebben op je nachtrust en de kwaliteit van je slaap. Daardoor kun je overdag moe of slaperig zijn.”
Valt er iets tegen te doen?
“De klachten worden mogelijk erger door roken, alcohol, koffie, overgewicht en te weinig beweging. Stop dus met roken, drink niet te veel alcohol en cafeïne, val af als je te zwaar bent en beweeg overdag lekker veel. Ga niet intensief sporten vlak voordat je naar bed gaat. Dan zit er nog te veel adrenaline in je lijf. Als medicatie de oorzaak is, kan het helpen om over te stappen op andere medicijnen.”
Is er een behandeling mogelijk?
“Als leefstijlaanpassingen niet helpen en je hebt echt veel last van ‘restless legs’, dan kan een behandeling nodig zijn met zogenaamde dopamineantagonisten. Dat zijn medicijnen die normaal gesproken worden gebruikt bij parkinson. 60 procent van de patiënten heeft met deze medicatie minder last van rusteloze benen.”
Vaak komen rusteloze benen terug. En soms wordt het met de jaren helaas erger.
“Het nadeel is dat ze veel bijwerkingen hebben, zoals misselijkheid en duizeligheid. Bij sommigen worden de klachten bovendien alleen maar erger naarmate ze de medicijnen langduriger slikken.”
Als je er eenmaal last van hebt, blijf je er dan je hele leven mee kampen?
“Vaak komen rusteloze benen terug. En soms wordt het met de jaren helaas erger. In het begin treden de symptomen dan slechts af en toe op, bijvoorbeeld gemiddeld eens per maand of alleen in een bepaald seizoen. Langzamerhand kan de frequentie hoger worden.”
“Gelukkig zijn er voor de meeste patiënten ook fases dat het beter gaat en ze minder klachten ervaren. Bij vrouwen die tijdens de zwangerschap rusteloze benen krijgen, gaat het na de bevalling vaak over.”
Tamara de Weijer is huisarts en oprichter van Vereniging Arts en Leefstijl.
Welke variant het ook is: hoofdpijn kan je leven flink vermoeilijken. Waar de een kampt met korte vlagen, zijn bij de ander de steken onophoudelijk en lijkt functioneren onmogelijk.
Welke soorten hoofdpijn zijn er en welke behandeling is passend? We zetten de verschillende varianten op een rij.
Bij migraine is iedere aanval anders
De kans dat je weleens een migraineaanval hebt gehad is aannemelijk als deze hoofdpijnvariant in je familie zit. Meer dan 10 procent van de Nederlandse bevolking kampt ermee. Gisela Terwindt is hoogleraar Neurologie en hoofd van het Leidse Hoofdpijncentrum, waar ze onderzoek doet naar de uitlokkende factoren van migraine.
Ze benadrukt het onderscheid tussen primaire en secundaire hoofdpijn. “Bij de primaire versie is aanleg belangrijk. Migraine valt hieronder.” Bij de secundaire variant wordt de pijn uitgelokt door een duidelijke oorzaak. “Denk aan te weinig drinken of een bijzondere aandoening.”
Behandel je secundaire hoofdpijn met bijvoorbeeld medicatie, dan gaat de pijn vaak weg, legt Terwindt uit. Bij primaire hoofdpijn als migraine is dat anders. Een migraineaanval bestaat vaak uit een waarschuwings-, aura-, pijn- en herstelfase. De aanval duurt een paar uur tot een aantal dagen.
Vrouwen vinden clusterhoofdpijn soms zelfs pijnlijker dan hun bevalling.
Hoewel iedere aanval anders is, kun je volgens de neuroloog in de aurafase last krijgen van lichtflitsen en tintelingen. Ook spraakstoornissen komen voor. “Migraine met aura geeft je kortsluiting achter in de hersenen.”
Welke vorm van migraine je ook hebt, het is volgens Terwindt zaak om die onder begeleiding te behandelen. “Kom je er bij de huisarts niet uit, laat je dan doorverwijzen naar een hoofdpijncentrum.”
Clusterhoofdpijn kan soms wel acht keer per dag optreden
Waar voornamelijk vrouwen gevoelig zijn voor migraine, is het bij clusterhoofdpijn eerder de man die kampt met de pijn, vertelt Rolf Fronczek. Hij is neuroloog bij het LUMC en expert in clusterhoofdpijnen.
In Nederland lijdt een op duizend mensen aan deze aandoening. Die leidt vaak tot een rood, tranend oog. Sommige mensen gaan van de onrust ook ijsberen. Fronczek omschrijft hoe de aanvallen bij clusterhoofdpijn soms wel acht keer per dag kunnen optreden, meestal ’s nachts tijdens de slaap. De term ‘cluster’ verwijst naar de aanvallen die in periodes komen, bijvoorbeeld alleen in de lente.
De clustervariant kan zó pijnlijk zijn dat het soms de ‘zelfmoordhoofdpijn’ genoemd wordt. “Vrouwen vinden het soms zelfs pijnlijker dan hun bevalling”, legt de neuroloog uit. De oorzaak? Daar wordt volop internationaal onderzoek naar gedaan. Wetenschappers zijn er nog niet precies achter.
De behandeling zit momenteel in een zuurstoffles in huis, want zuivere zuurstof kan helpen een aanval te stoppen. Daarnaast hebben sumatriptan-injecties zin, die ook bij migraine werken.
Sommige mensen hebben het hele jaar door meerdere clusterhoofdpijnaanvallen per dag. Een simulator kan dit onderdrukken.
“Zo’n injectie komt heel snel in je bloedbaan terecht. Mensen met clusterhoofdpijnen hebben meerdere aanvallen per dag en die medicatie onderdrukt dat.”
Fronczek vertelt dat er tegenwoordig voor de extreemste vorm van clusterhoofdpijn soms zelfs een operatie kan worden gedaan met een zenuwsimulator. “Sommige mensen hebben het hele jaar door meerdere clusterhoofdpijnaanvallen per dag. Een simulator kan dit onderdrukken.”
Spanningshoofdpijn geeft een drukkend gevoel
Hoewel de naam anders doet vermoeden, heeft spanningshoofdpijn weinig met (spier)spanning te maken. Deze hoofdpijnvariant geeft kortere aanvallen van een aantal uur en komt met een drukkend gevoel rondom het hoofd.
Als je langer dan twee dagen per week medicatie nodig hebt, is het sowieso verstandig met een arts te praten.
Neuroloog Terwindt heeft er de term ‘prullenbakhoofdpijn’ voor, als een soort vergaarbak voor onverklaarbare hoofdpijnklachten. Ze schetst hoe je van deze variant misselijk kunt worden en soms irritatie bij licht ervaart.
Toch is spanningshoofdpijn minder intens dan andere soorten. “Bij migraine duiken mensen meestal het liefst meteen hun bed in”, aldus Terwindt.
Medicatieafhankelijke hoofdpijn door slikken van pijnstillers
Pijnstillers kunnen helpen bij het verminderen van klachten, maar je kunt er ook juist hoofdpijn van krijgen. Gebruik je meer dan vijftien dagen per maand gewone pijnstillers, dan kun je de hoofdpijn in stand houden, vertelt Terwindt.
Voor triptanen (acutemigrainemedicatie) ligt die grens zelfs op tien dagen. “Als je langer dan twee dagen per week medicatie nodig hebt, is het sowieso verstandig met een arts te gaan praten.”
Het Leidse hoofdpijncentrum biedt ook begeleiding als je wil stoppen met pijnstilling. Dat gebeurt ‘cold turkey’, maar wel onder begeleiding, legt Terwindt uit. “Een verpleegkundige op afstand ondersteunt het proces, samen met vrienden en familie.”
Er loopt momenteel een internationaal onderzoek waar het LUMC aan meedoet waarbij gekeken wordt of afkicken met of zonder een specifiek medicijn effectief is. “In Nederland zijn de resultaten van afkicken zonder ondersteuning met medicatie al erg goed: meer dan 70 procent van de mensen die is afgekickt zou het aanraden”, aldus de neuroloog.
Overgenomen van Nu.nl febr 2023
Wat maakt mindfulness gezond?
“Verschillende dingen. Mindfulness is een vorm van aandachtstraining: je oefent om met volle aandacht aanwezig te zijn in het hier en nu. Daarmee biedt het tegenwicht aan piekeren en andere negatieve emoties, zoals twijfel en spijt.”
“Als we piekeren gaat dat namelijk vaak over het verleden of over de toekomst. Hadden we in een bepaalde situatie niet beter anders kunnen handelen? Wat als dit of dat gebeurt? Komt het allemaal wel goed? Wie aanwezig kan zijn in het moment houdt zich slechts bezig met wat er ís, niet wat geweest is, wat had kunnen zijn of wat er mogelijk nog aan komt.”
Welke gezondheidseffecten zijn er nog meer?
“Bij mindfulness kijk je met een open blik naar wat zich op dit moment aandient: je laat gedachten en gevoelens toe, je observeert ze, maar verbindt er in eerste instantie geen conclusies aan. Dat is goed voor ons, omdat we soms geneigd zijn ons te vereenzelvigen met gedachten en gevoelens. Door met iets meer afstand te kijken, leer je dat je er niet mee samenvalt: je hébt depressieve gedachten, je bént ze niet. Gedachten en emoties komen en gaan. Als je dat ziet, raak je er minder door overspoeld of meegesleept.”
Je krijgt inzicht in de manier waarop je gewoonlijk omgaat met problemen. Je leert dat sommige gedachten en patronen niet behulpzaam zijn.
“Het vermindert angst en depressie. Je krijgt inzicht in de manier waarop je gewoonlijk omgaat met problemen. Je leert dat sommige gedachten en patronen niet behulpzaam zijn. Door niet primair te reageren, kun je reageren op een manier die behulpzamer is. Bijvoorbeeld door milder te zijn voor jezelf én je omgeving. Het helpt ook om te filteren.”
Waarom is filteren belangrijk?
“We krijgen veel voor onze kiezen. Sociale media, het nieuws… We worden de hele dag door bestookt met informatie. Om daar niet in te verdrinken, is het belangrijk onderscheid te kunnen blijven maken tussen wat belangrijk voor je is en wat niet. Waar je je aandacht en energie in wilt steken en waarin niet. Mindfulness geeft kalmte en inzicht. Het is een remedie tegen burn-out.”
Maakt mindfulness dan gelukkig?
“Zo zou je het ook kunnen noemen. Geluk hangt samen met in het hier en nu kunnen zijn. Genieten van wat er nu is en aandacht hebben voor wat je aan het doen bent, hebben een positief effect op ons geluksgevoel. Het helpt ons om stil te staan bij onszelf en dankbaar te zijn voor kleine dingen. Maar ook om stil te staan bij een ander, mee te voelen met andermans lijden of iets voor een ander te doen. Ook dat maakt gelukkiger.”
Wordt dit gezondheidseffect door wetenschappelijk onderzoek onderschreven?
“Zeker. Uit Amerikaans onderzoek bleek bijvoorbeeld dat meditatie mogelijk iets verandert in de ‘bedrading’ van de hersenen. De activiteit in de prefrontale cortex, een deel van de hersenen in ons voorhoofd, zou er sterker van worden. Daarnaast is er een verschuiving van activiteit van de rechter- naar de linkerhersenhelft en daarmee ga je van een alerte gestreste modus naar een staat van acceptatie.”
Waar kun je terecht als je wilt beginnen?
“De website van de VMBN kan je de weg wijzen. Ook op de site van ons onderzoekscentrum staan verschillende mindfulnessoefeningen en geleide meditaties.”
Anne Speckens is als hoogleraar psychiatrie verbonden aan de Radboud Universiteit en is oprichter van het Radboudumc Centrum voor Mindfulness
Ze pleiten ervoor om voortaan in te zetten op preventie en oefentherapie. Volgens de onderzoekers moeten dit soort operaties hooguit nog in uitzonderlijke, specifieke gevallen uitgevoerd worden. “Alleen bij heel duidelijke klachten, zoals een knie die op slot zit of als strekken van de knie niet meer gaat”, licht promovendus Stan Wijn zijn onderzoek toe in een verklaring.
De meniscus is een schijfje kraakbeen in de knie. Dat kan door sport of slijtage scheuren. Zulke scheurtjes komen vrij veel voor en leveren niet altijd klachten op.
Uit onderzoeken is al vaak gebleken dat preventie en therapie over het algemeen meer nut hebben dan opereren. Toch worden operaties aan de meniscus nog veelvuldig uitgevoerd, omdat orthopeden vaak denken te weten bij wie een operatie wel zinvol is. Dat valt volgens de onderzoekers van het Radboudumc in de praktijk tegen.
Stoppen met meniscusoperaties bespaart jaarlijks miljoenen euro’s
De wetenschappers onderwierpen gegevens van 605 patiënten uit vier studies aan een uitgebreide analyse. Met behulp van kunstmatige intelligentie bekeken ze of er mogelijk subgroepen zijn bij wie opereren wél meerwaarde heeft.
Ze lieten de computer allerlei combinaties maken op basis van variabelen als leeftijd, geslacht, BMI, locatie van het scheurtje en de kniefunctie. Dat leidde tot een duidelijke uitkomst: voor geen enkele subgroep bleek een operatie beter.
Volgens de onderzoekers kan jaarlijks 11 tot 26 miljoen euro worden bespaard door te stoppen met onzinnige knieoperaties. Een van hun aanbevelingen is dat zorgverzekeraars moeten stoppen met het vergoeden van dit soort behandelingen in het buitenland. Want sommige patiënten die denken dat opereren wel het beste is, wijken uit naar andere landen als ze in Nederland geen operatie krijgen.
overgenomen uit Nu.nl artikel 2 februari 2023
Waarom schreeuwt mijn zoon vaak tijdens zijn slaap?
“Dat kan verschillende redenen hebben. Zo denk ik al snel aan een nachtmerrie of een nachtangst. Een nachtmerrie hoef ik denk ik niet uit te leggen, die heeft iedereen weleens, maar een nachtangst is wat anders.”
“Je kind ligt dan gewoon lekker te slapen als hij opeens begint te huilen, te gillen of te schreeuwen en overstuur is. Ook kan het zijn dat hij zwetend rechtop gaat zitten, gaat lopen of zelfs agressief wordt. Omdat je kind zijn ogen meestal open heeft, lijkt het alsof hij wakker is. Maar als je tegen hem praat of hem aanraakt, dan reageert hij niet.”
“Ik kan me voorstellen dat dit er voor ouders eng uitziet. Gelukkig is een nachtangst onschuldig, het kan dus geen kwaad voor het kind. De volgende ochtend herinnert hij het zich ook niet meer.”
Maar wat is het dan?
“Nachtangst komt voor in het eerste deel van de nacht (de avond), binnen één tot drie uur na het in slaap vallen. Het speelt zich af in de diepere fase van de non-remslaap (de fase vóór de remslaap). Hierdoor is je kind in een diepe slaap en heeft hij zelf niet door dat hij angst heeft in bed. De precieze oorzaak is niet bekend, maar sommige wetenschappers vermoeden dat het komt doordat de overgang naar de diepe slaap niet goed verloopt.”
Vaak zie je dat nachtangst rond hetzelfde tijdstip plaatsvindt. Dit kun je doorbreken door een week lang een logboek bij te houden.
“Een nachtmerrie vindt overigens plaats in de fase van de remslaap. Hierbij bewegen je ogen steeds onder je oogleden, terwijl bepaalde gebeurtenissen worden opgeslagen in het langetermijngeheugen. Het is ook de fase van het emotioneel herstel. Vandaar dat je kunt gaan dromen en soms nachtmerries hebt.”
Wat kun je als ouder doen als je kind een nachtangst heeft?
“Eigenlijk kun je niet veel meer doen dan er gewoon voor hem te zijn. Probeer hem in ieder geval niet wakker te maken, want een kind met nachtangst heeft geen idee waarom hij zo bang is. Ondertussen schiet hij bij het plotseling wakker worden direct in de emoties die bij zijn stress horen en dat maakt zijn nachtangst alleen maar erger.”
“Blijf daarom bij hem en zorg dat de omgeving veilig is, zodat hij zich niet kan bezeren. Fluister verder troostende woorden. Soms kun je hem ook zachtjes even aanraken. Maar bij sommige kinderen werkt dat eerder averechts, waardoor ze zich juist gaan verweren.”
Heb je nog meer tips?
“Ja. Vaak zie je dat nachtangst rond hetzelfde tijdstip plaatsvindt. Dit kun je doorbreken door een week lang een logboek bij te houden met de tijdstippen waarop je kindje in slaap is gevallen en wanneer de nachtangst heeft plaatsgevonden. Zie je daar een patroon in, dan kun je overwegen je kindje vijftien tot dertig minuten voor het tijdstip van de nachtangst voorzichtig wakker te maken.”
Voor de algemene slaapkwaliteit is het handig om eventuele spanningen en stress overdag zoveel mogelijk te vermijden.
“Hij hoeft zich alleen maar even om te draaien, dat is al genoeg. Zo onderbreek je zijn slaapcyclus, waardoor je kunt voorkomen dat hij een nachtangstaanval krijgt. Doe dit wel bij regelmatige nachtangst en houd het enige tijd vol om het patroon echt te doorbreken.”
Heeft nachtangst eigenlijk iets te maken met stress?
“Dat zou kunnen. Soms zie je ook dat er slaapgebrek, koorts, periodes van emotionele spanning of stress mee gepaard gaan. Toch is het voor de algemene slaapkwaliteit wel handig om eventuele spanningen en stress overdag zoveel mogelijk te vermijden.”
“Zorg daarom voor voldoende rustmomenten als je gedurende de dag verschillende activiteiten met je kind onderneemt. Bespreek verder ook dingen met hem. Bijvoorbeeld wat hij op de opvang of school heeft meegemaakt. Soms zit je kindje in een ontwikkelsprong die veel spanning met zich mee kan brengen.”
“Door erover te praten, kun je zorgen dat die spanning iets afneemt. Bouw de dag bovendien rustig af. Op een scherm vlak voor bedtijd is niet handig, want hierdoor komt een kind juist niet in zijn rustfase.”
“En wat ook goed is om te doen: let erop dat je kind niet oververmoeid is. Als hij overdag geen dutjes meer doet, dan zou ik aanraden je kind niet te laat naar bed te brengen. Oververmoeidheid kan aanleiding geven tot nachtangst en dat wil je natuurlijk voorkomen.”
Bij welke kinderen komt nachtangst het meest voor?
“Ieder kind kan een nachtangst ontwikkelen. Het komt meestal voor in de leeftijd van anderhalf tot twaalf jaar. Zo’n 3 tot 7 procent van de kinderen heeft er last van. Het grootste deel daarvan is jongen.”
En wat als de nachtangsten al maanden duren?
“Op zich is het niet gek als een nachtangst meerdere maanden duurt. Maar heeft je kind er langer dan drie maanden achtereen last van? Dan zou ik verder kijken en met je kind naar de huisarts of een gespecialiseerd slaapcentrum gaan.”
Overgenomen uit een artikel van NU.nl op 6 februari 2023
Dit is wat er in je hersenen gebeurt als je slaapt
Wat gebeurt er precies in onze hersenen als we slapen? Heel veel, zeggen slaapexperts. Er bestaan diverse theorieën over welke functie die hersenactiviteit heeft. Een goede nachtrust zorgt er in ieder geval voor dat we overdag beter presteren.
Je gaat ’s nachts een aantal slaapfases door waar verschillende hersenactiviteit bij hoort, zegt slaap- en angstcoach Mark Schadenberg. “In de eerste fase neemt de hersenactiviteit af. Dit duurt ongeveer vijf tot twintig minuten. Daarna volgt de lichte slaap, je hersenen nemen op dat moment nog geluid waar. Als je in deze fase wakker wordt, heb je vaak het idee dat je nog niet geslapen hebt.” Pas in slaapfase drie, de diepe slaap, is je lichaam rustig en worden je hersenen juist weer enorm actief.
Annemarie Luik, slaaponderzoeker aan het Erasmus MC, legt uit dat onze hersenactiviteit gemeten kan worden via elektroden op de hoofdhuid. “Zo krijg je een soort golfpatroon te zien. Maar die golven verschillen van elkaar door de nacht heen. In diepe slaap zijn het hoge trage golven. In de REM-slaap (Rapid Eye Movement) zie je weer kleine snelle golfjes die meer lijken op de golven als we wakker zijn.”
Informatie opslaan in de juiste laatjes
Over de reden van de hersenactiviteit in onze slaap bestaan verschillende theorieën, zegt Luik. Een van de functies is het afvoeren van afvalstoffen van het brein. “Maar we verwerken bijvoorbeeld ook de dag als we slapen. Ook gebeurt er een stukje geheugenopslag in onze slaap.” Het geheugen wordt als het ware georganiseerd doordat ons brein ’s nachts alle gegevens die we overdag opdoen verwerkt en de informatie in de juiste laatjes weet op te bergen.
“Veel onbelangrijke informatie zal worden vergeten. Dit is nodig omdat je anders volloopt en niets meer kan onthouden.”
Mark Schadenberg, slaap- en angstcoach
Zo wordt alle kennis die je niet nodig hebt er ook uitgefilterd, zegt Schadenberg. “Veel onbelangrijke informatie zal worden vergeten. Dit is nodig omdat je anders overdag volloopt en je niets meer kan onthouden.” Ook vindt in je REM-slaap het emotionele herstel plaats. Alle complexe verbindingen gecontroleerd en hersteld, eigenlijk een soort APK van het brein. “Dit herstel geeft je overzicht en zo kun je dus weer beter dingen onthouden. En hierdoor kunnen we overdag soms ook ineens verbanden leggen.”
Ga naar de huisarts
Een goede nachtrust zorgt er dus voor dat we overdag beter kunnen nadenken en presteren. Maar worden onze hersenen dan nooit moe van al die activiteit overdag én ’s nachts? Vergelijk het met andere organen in ons lichaam, zegt Luik, die hoeven ook niet uit te rusten. “Ons hart werkt gelukkig ook gewoon door, hetzelfde geldt voor de hersenen. Die hoeven nooit te stoppen om uit te rusten, zo zijn ze gemaakt.”
Ook als je een nacht niet goed slaapt, kun je overdag vaak nog best prima functioneren. Luik: “Eén slechte nacht heeft niet direct gevolgen voor onze gezondheid, van af en toe een paar ook niet. Maar als het slechte slapen je leven gaat beïnvloeden, dan wordt het een probleem. Ga dan alsjeblieft naar de huisarts. Mensen vinden slaap helaas vaak niet snel belangrijk genoeg om mee naar een arts te gaan. Maar het is zonde om ermee rond te blijven lopen. Psychische hulp helpt je vaak al een heel eind op weg.”
Het gaat ook om de kwaliteit van slaap
Je kunt er vrij gemakkelijk achterkomen of je genoeg slaapt. Word je niet uitgerust wakker of echt alleen door de wekker en gaat overdag alles moeizamer? Dan is de kans groot dat je te kort hebt geslapen. Luik: ” Maar je ziet ook bij mensen die lange tijd niet goed slapen dat ze minder goed kunnen worden in het beoordelen van hun slaap en functioneren. Net als mensen die gedronken hebben zichzelf overschatten op de weg.”
“Heb je goed geslapen en was de kwaliteit van je slaap goed, dan zal je in de ochtend fit en uitgerust wakker worden.”
Mark Schadenberg, slaap-en angstcoach
Ook Schadenberg gelooft dat je lichaam het antwoord heel goed zelf kan geven. “Heb je goed geslapen en was de kwaliteit van je slaap goed, dan zal je in de ochtend fit en uitgerust wakker worden. Slaap je te kort of niet goed, dan zal je moe en versuft zijn. Je humeur is dan waarschijnlijk ook niet al te best en heb je het idee dat je jezelf door de dag heen moet slepen.”
Zowel Luik als Schadenberg zeggen: het gaat niet alleen om de lengte van je nachtrust, maar ook om de kwaliteit ervan. Schadenberg: “Ik zie veel mensen in mijn coachingspraktijk die wel aan het aantal uur komen maar die toch niet goed herstellen omdat de slaapkwaliteit slecht is.” ” Slaap je acht uur lang, maar ben je bij wijze van spreken elke vijf minuten wakker geworden, dan heb je wel lang maar niet goed geslapen”, zegt Luik.
Moeite met slapen? Vier tips voor een betere nachtrust
Zorg voor goede basisomstandigheden
Heel veel dingen hebben invloed op je nachtrust. Luik: “Maar er zijn wel een aantal simpele randvoorwaarden die altijd helpen. Maak het goed donker in je slaapkamer en stil. Al zal dat nu lastig gaan als je de ramen open wil houden vanwege het warme weer. Dan kunnen oordoppen goed helpen.” Temperatuur speelt ook een grote rol. Dat zegt ook Schadenberg. “Zorg voor een kamertemperatuur van tussen de 15 en 18 graden.” Maar kijk ook eens kritisch naar je bed. Lig je comfortabel en kun je gemakkelijk je warmte kwijt?
Verminder stress overdag
Schadenberg laat weten dat je ’s nachts beter slaapt als je overdag minder prikkels te verwerken krijgt. “Onze hersenen lopen over van de informatie. We krijgen nu meer prikkels in een jaar dan vroeger tijdens de hele middeleeuwen.” Plan wat vaker meer tijd voor jezelf in, doe dingen die je leuk vindt om te doen. Want piekeren en stress liggen op de loer. En als je slechter in je vel komt te zitten, slaap je minder goed, zegt Luik. “Dat versterkt elkaar ook: als je minder goed slaapt, ga je je mentaal steeds slechter voelen.”
“Je lichaam houdt enorm van regelmaat. Als je een slaaproutine creëert, weet je lijf wat er gaat komen.”
Annemarie Luik, slaaponderzoeker
Creëer een slaaproutine
Stress minderen lukt ook door een ritme te creëren. “Je lichaam houdt enorm van regelmaat. Als je een slaaproutine creëert, weet je lijf wat er gaat komen”, zegt Luik. Ga op een vast tijdstip naar bed, sta ’s ochtends op hetzelfde uur op en eet op vaste tijden. Dan raakt je biologische klok niet ontregeld. En zet de avondroutine al een uur voor je gaat slapen in, tipt Schadenberg: “Ik adviseer mensen de 20/20/20-methode. Het eerste blok staat voor twintig minuten alles klaarmaken voor de nacht en klaarzetten voor de volgende ochtend. Daarna een blok persoonlijke verzorging en het laatste blok ontspanning.” Zorg er dan ook voor dat je geen telefoon, tv of iPad meer binnen handbereik hebt.
Focus niet te veel op het slapen
Slaap je niet goed? Probeer daar dan niet teveel op te focussen. Als je de tijd ziet wegtikken, dan helpt in jezelf herhalen ‘Ik moet nu slapen’ averechts. Blijf ook niet naar de wekker staren, die kun je beter omdraaien, zegt Luik. “De stress van het moeten slapen maar niet kunnen, moet je niet met je bed gaan associëren. Dat moet een ontspannen plek blijven. Dus ga er even uit als je gaat liggen piekeren. Je kunt ook altijd even een lijstje maken met dingen waar je je morgen wel weer druk om gaat maken, ’s nachts kun je daar meestal toch niets meer aan doen.”
Artikel overgenomen uit Nu.nl

Mijn kind valt niet alleen in slaap: ‘Een patroon is niet zomaar doorbroken’
Wanneer moet dat speentje echt de prullenbak in? Hoe zorg ik voor babyvoeding zonder microplastics? En is het wel normaal dat mijn kleuter geen vriendjes heeft? Wekelijks legt NU.nl een opvoedvraag voor aan een expert of ervaringsdeskundige. Deze week is dat: “Mijn dochter valt alleen in slaap als ik op haar kamer blijf. Hoe leer ik haar zelf in slaap te komen?”
Naar beneden gaan, je kind laten huilen en wachten tot het uitgeput in slaap valt? Dat advies is achterhaald, vertelt Francis Lanen, grondlegger van het Landelijk Netwerk Slaapoefentherapeuten. “Een kind zal uiteindelijk een keer in slaap vallen, maar wél enorm gestrest en angstig.” Slapen krijgt dan een negatieve associatie. “Dat wil je juist voorkomen. Je wil niet dat in bed gelegd worden met onveiligheid wordt geassocieerd.”
“In de eerste maanden is het vooral belangrijk dat een kind zich veilig, goed gevoed en comfortabel voelt.”
Francis Lanen, Landelijk Netwerk Slaapoefentherapeuten
Een baby kun je niet verwennen
Vaste patronen rond het slapengaan, zoals op de kamer blijven tot een kind slaapt, sluipen er vaak in vanuit de babytijd. Die patronen zijn niet vreemd. Tot een maand of vijf kun je een baby niet verwennen, benadrukt Lanen. “In de eerste maanden is het vooral belangrijk dat een kind zich veilig, goed gevoed en comfortabel voelt. Dus: draag je kindje bij je, zorg voor huid-op-huidcontact en laat je baby in je nabijheid in slaap vallen. Dat is alleen maar goed voor de hechting.” Maar wieg je je kindje met negen maanden nog steeds in slaap? Dan kan een kind er zó afhankelijk van zijn geworden, dat je er niet zomaar meer van loskomt.
Als zo’n patroon eenmaal ontstaan is, adviseert Lanen om het rustig en gestaag te gaan doorbreken. “Bijvoorbeeld door jouw matras naast het bed van je kindje te leggen en daar te gaan slapen. Als je kind wakker is, voelt het zich veilig. Vervolgens leg je het matras steeds iets verder weg. Op een gegeven moment vervang je het matras door een stoel, die je in kleine stapjes naar de deuropening schuift. Troost je kind als het nodig is. Zo went je kind geleidelijk aan meer afstand en zelfregulatie, zonder de veiligheid te verliezen.”
“Als ouder moet je goed uitgerust zijn en je geduld kunnen bewaren als je je kind naar bed brengt.”
Francis Lanen, Landelijk Netwerk Slaapoefentherapeuten.
Temperament kan een rol spelen
Laat je kind zich niet makkelijk sussen? Als medische oorzaken uitgesloten zijn, kan het temperament van de baby een rol spelen, en ook de vermoeidheid van de ouders mag volgens Lanen niet worden onderschat. “Als ouders op hun tandvlees lopen en hun kind het liefst achter het behang zouden plakken, dan voelt een kind dat aan. Als ouder moet je goed uitgerust zijn en je geduld kunnen bewaren als je je kind naar bed brengt.”
Om slaapproblemen te voorkomen, adviseert Lanen ouders om kinderen vanaf jonge leeftijd al in kleine stapjes te laten wennen aan zelfstandig te gaan slapen. “Vanaf een maand of zes kun je daar echt werk van gaan maken.” Dat is ook een mooie leeftijd om te starten met een knuffeltje. “Een kind kan zo’n knuffel gaan verbinden met slaap. Op die manier kun je positieve slaapassociaties creëren.” Ook vaste routines helpen. “Je kindje leert dan: na het badderen krijg ik een voeding, daarna word ik voorgelezen en vervolgens is het tijd om te gaan slapen.”
Gebroken nachten horen erbij. Maar wanneer gaat je baby doorslapen? En wat als je baby een nachtbraker blijft? Hoe en vanaf wanneer kun je doorslapen stimuleren?
Wakker in wiegje
Nog een tip van de slaapoefentherapeut: leg je baby ook eens wakker in het wiegje om te gaan slapen. “Gaat je kindje huilen? Dan kan je het troosten. Je biedt dus wel de nabijheid en veiligheid die je baby nodig heeft, maar je kindje gaat uiteindelijk steeds meer zelf zoeken naar maniertjes om rust te vinden. Zo went een kind rustig aan het idee dat het de ouders minder nodig heeft om in slaap te komen, en blijft het zich veilig voelen.”
https://www.nu.nl/kind-gezin/6100649/muisarmpjes-en-tabletnekken-hoe-komen-kinderen-de-coronaschermtijd-door.html
https://www.nu.nl/gezondheid/6099036/wat-moet-ik-doen-tegen-artrose-in-mijn-knie.html
https://www.nu.nl/advertorial-kieskeurig-advertorial/6101220/hier-moet-de-ideale-thuiswerkplek-minstens-aan-voldoen.html
https://www.ecorys.com/nl/nederland/latest-news/substitutie-van-zorg-oefen-en-fysiotherapie-kunnen-andere-vormen-van-zorg?fbclid=IwAR26SFd8HmyKKKLGThQ92_Pef8VruULvjRzt73COdSYuC0PkWhtGfGaVqfU
https://www.nu.nl/advertorial-zilveren-kruis/6095857/mondkapje-maakt-op-de-juiste-manier-ademhalen-nog-belangrijker.html
https://www.nu.nl/kind-gezin/6099267/als-slapen-niet-vanzelf-gaat-een-slaapprobleem-beinvloedt-het-hele-gezin.html
https://www.nu.nl/werk/6101452/zo-voorkom-je-rug-en-nekklachten-bij-langdurig-thuiswerken.html
https://eur04.safelinks.protection.outlook.com/?url=https%3A%2F%2Fwww.nu.nl%2Fgezondheid%2F6091009%2Fmijn-rug-doet-pijn-heb-ik-een-hernia.html&data=04%7C01%7C%7C3ded90dae5894fb0d69c08d89cfb57e2%7C84df9e7fe9f640afb435aaaaaaaaaaaa%7C1%7C0%7C637431950602582539%7CUnknown%7CTWFpbGZsb3d8eyJWIjoiMC4wLjAwMDAiLCJQIjoiV2luMzIiLCJBTiI6Ik1haWwiLCJXVCI6Mn0%3D%7C1000&sdata=%2FsUnR1vsHzRuJkjlSoy5vZkMVBNjCnQyLVZ93gro8jY%3D&reserved=0
https://www.psychologiemagazine.nl/artikel/zo-stoppen-nachtmerries/?fbclid=IwAR3LRjkP64N6zL51pzBbNlyjAog6RJsmXrq7R6yvlKmE6czbJNXV7ztlkPA
https://eur05.safelinks.protection.outlook.com/?url=https%3A%2F%2Fwww.nu.nl%2Fgezondheid%2F6092259%2Fwaarom-je-toch-naar-buiten-moet-in-de-winter.html&data=04%7C01%7C%7C41a7e48c38ad4612976d08d89cfb4298%7C84df9e7fe9f640afb435aaaaaaaaaaaa%7C1%7C0%7C637431950247259654%7CUnknown%7CTWFpbGZsb3d8eyJWIjoiMC4wLjAwMDAiLCJQIjoiV2luMzIiLCJBTiI6Ik1haWwiLCJXVCI6Mn0%3D%7C1000&sdata=GWhz3KwAcj93yNYh1F0e3tbvlYe7BhXEHWRwp4DXi%2FM%3D&reserved=0
https://www.nu.nl/gezondheid/6081926/slaaponderzoeker-de-perfecte-powernap-duurt-tussen-de-10-en-25-minuten.html
https://www.nu.nl/wetenschap/6090086/waarom-de-menselijke-knie-in-elkaar-steekt-als-een-zwitsers-uurwerk.html
https://www.nu.nl/gezondheid/6083334/hyperventilatie-doordat-je-vergeet-uit-te-ademen-wordt-het-erger.html
https://www.nu.nl/gezondheid/6089218/slaapverlamming-wat-is-dat-ik-kan-zien-maar-mijn-lichaam-niet-bewegen.html
Nieuw artikel om te lezen , mocht je jezelf hierin herkennen neem dan contact met ons op voor de mogelijkheden
Kijk voor het volledige artikel op Nu.nl:
Bron: https://www.jmouders.nl, 18 okt 2018 Steeds meer kinderen worstelen met slaapproblemen.
The Guardian publiceerde een onderzoek waaruit blijkt dat social media en telefoons voor bedtijd de belangrijkste boosdoeners zijn.
Slaapstoornis
In de afgelopen zes jaar is het aantal kinderen dat met een slaapstoornis in het ziekenhuis werd opgenomen exorbitant gestegen. In 2012 waren het nog 6520 kinderen onder de 16 jaar, in dit jaar is dat aantal gestegen naar 9429 kinderen. En dan hebben we het alleen nog maar over Engeland.
Goed ouderschap
Experts zeggen echter dat het niet de bedoeling is om social media nu in het verdomhoekje te duwen. ‘We weten dat het blauwe licht van beeldschermen een goede nachtrust in de weg staat, maar dat heeft meer te maken met goed ouderschap dan met social media’, zegt Tanya Goodin, schrijver van het boek Digital Detox en Stop staring at screens. ‘Als kinderen tot laat op hun telefoon en social media zitten is dat de schuld van de ouders, maar niet van de social media-bedrijven.’ Ook Vicki Dawson van de Children’s Sleep Charity benadrukt dat het belangrijk is dat ouders strict omgaan met bedtijden. ‘We zien steeds meer gezinnen waarin beide ouders werken. Dit heeft vaak als gevolg dat kinderen later naar bed gaan. De bedtijd-routine wordt gehaast gedaan of soms zelfs helemaal overgeslagen.’ En dat terwijl zo’n routine essentieel is voor kinderen voor een gezond slaappatroon. ‘Het voedingspatroon speelt ook een belangrijke rol. Het effect van suiker en energiedrankjes werkt tot ‘s avonds door.’
Overgewicht
Niet alleen social media en telefoons krijgen de schuld van deze toename van slapeloosheid. Ook overgewicht en mentale gezondheid zijn belangrijke factoren. Overgewicht leidt tot slaapapneu, wat een van de belangrijkste slaapstoornissen is. Niet genoeg slapen, vergroot ook weer de kans op overgewicht, wat resulteert in een vicieuze cirkel.
Hormonen
‘We onderscheiden twee belangrijke epidemieën onder kinderen. De een is overgewicht, de ander is mentale gezondheid. Het onderliggende probleem van deze twee is slaap’, zegt Michael Furqahar van het Evelina kinderziekenhuis en consultant in slaapmedicatie. ‘We dachten altijd dat slaapproblemen een consequentie waren van obesitas, maar begrijpen steeds meer dat slapeloosheid juist leidt tot obesitas. Wanneer je te weinig slaapt, reageert het lichaam door de hormonen die honger en smaak reguleren aan te passen. Je verlangt naar ongezonde dingen wanneer je moe bent.’ Zijn advies: ervoor zorgen dat kinderen aan het einde van de dag echt tot rust komen. Laat kinderen in ieder geval een uur voor het slapen gaan niet meer bezig zijn met hun telefoon.
Twijfelt u aan uw houding bij staan of zitten en ontwikkeld u klachten bij het langdurig staan of zitten?
Kijk dan eens op onderstaande links voor tips over de juiste houding en oefeningen die u kunt doen om
uw klachten te verminderen.
Verkeerde houding nek:
www.hierhebikpijn.nl/aandoening/88/cervicaal-houdingssyndroom
Goede staande houding:
www.mijnoefening.nl/oefeningen/486/de-beste-houding—staand
Goede zithouding:
www.mijnoefening.nl/oefeningen/145/de-beste-zithouding
Meer houdingen?
www.mijnoefening.nl









